Het is een oud zeer: vrouwen die in hun handtas allerlei
zaken kwijtraken. Hun sleutelbos, een afzonderlijke sleutel, kleingeld, een
bankkaart, een gsm die onbedaarlijk rinkelt en natuurlijk altijd zwijgt op het
ogenblik dat hij eindelijk is gelokaliseerd. Wie vindt hier iets op? Welke
uitvinder – het mag een man zijn – herdenkt het concept handtas tot iets wat
werkelijk bruikbaar is, dit wil zeggen tot het iets wordt dat méér is dan een
zak die mooier en uit edeler materialen is vervaardigd dan een plastic zak, want
in de functionaliteit ligt het verschil alvast niet: in de eerste de beste
warenhuiszak worden de aankopen evengoed te hooi en te gras door elkaar
geklutst en is het at random grabbelen
en graaien geblazen voor wie in dat kluwen snel – en het moet altijd snel –
iets wil terugvinden.