Ik weet niet of het vreemd is maar telkens als ik nonnen zie
– en dat wordt a rare event – denk ik
allerminst aan datgene waarvoor zij toch horen te staan: geest. Of: Geest, zo u
echt nog hecht aan die kapitaal. Ik zie: geen pinguïns zoals Wim Sonneveld in
de Frater Venantius-sketch, maar strompelende
en verschrompelende kenauen, grijze muizen die een leven lang hebben laten
voorbijgaan zonder echt te leven, devote frustrées
die pro forma hoofdschudden bij
alle verlokkingen van de winkelstraat om dan ’s avonds, na een uitermate lange
dag van steriele en vruchteloze gebeden zich onbevlekt maar knikkebollend te
ruste te leggen, zich vermeiend bij de gedachte dat ze alweer een dag dichter
bij de verlosser (Verlosser) zijn. Ja, uit zo’n leven zou ik ook verlost willen
worden.