Het hoofdeinde van het rozerode bed bestond uit een bijna
vijf voet hoge, zwart gemarmerde constructie van kunststofplaten met diverse
laatjes en vakjes, die op een retabel leek, de kaptafel met zijn dunne pootjes
was rijkversierd met gouden arabesken, en de spiegel die aan de deur van de
klerenkast was bevestigd weerkaatste een vreemd vertekend beeld.
W.G. Sebald, De ringen van Saturnus, 251