Je kijkt naar de ingang boven aan het hoge bordes ziet een
luchter en een aspidistra en gepoetst koper en zwarte en witte tegels en
hoogpolig rood tapijt of misschien zachtblauw en er zijn fluwelen of damasten
gordijnen aan weerszijden en een glimmend belletje en je denkt dat ziet er leuk
uit dat ziet er in orde uit en niet te muf en je gaat het bordes op en dan
ontdek je de staande kalender met dikke rode cijfers en dagelijks spreekwoord
op de balie en een klok gemaakt van een gelakte schijf hout aan de rood en
crème en goud gestreepte muur (…).
Claire-Louise Bennett, Kassa
19, 179