zondag 1 mei 2022

notitie 172

(220430)

VERONTWAARDIGING

In Tegen de tijd bundelt de inmiddels 81-jarige antropoloog en filosoof en uitmuntende schrijver Ton Lemaire veertig zeer lezenswaardige korte essays over uiteenlopende onderwerpen: de toestand van de wereld, democratie, economie en ‘economisme’ (68), samenleving, religie, lichamelijkheid, gender, geschiedenis, de toekomst. En dat alles vanuit een bewustzijn van de ernst van de situatie, een oog voor de juiste plaats die de mens tussen ‘andere diersoorten’ (60) zou moeten innemen, en hoop op verbetering. Ik lees hem graag. Onder meer omwille van de combinatie van luciditeit, ernst, waardigheid en de wil om nog te redden wat er te redden valt. Niet van onze leefwijze of zogenaamde welvaart (economische groei is ‘een obsessie en fetisj geworden met pathologische kanten’ (19)), maar van de natuur in haar geheel, een plek waar de mens maar een bescheiden deel van uitmaakt. Enkel in die zin is Lemaire een globalist – voor het overige schaamt hij zich er niet voor om te pleiten voor een bescheiden en teruggetrokken bestaan ‘in kleinere eenheden met conviviale verhoudingen zonder te vervallen in provincialisme, nationalisme en xenofobie’ (157). Is dat conservatief? Het zij zo, zegt Lemaire. Hij benadrukt het belang van verworteling en ‘topofilie’ (147), een ‘affectieve gehechtheid’ (148) aan een plaats – iets wat in de huidige, geüniformeerde wereld niet meer evident is.

Zei ik ‘hoop’? Tja. Misschien is dat niet juist. De tachtigjarige lijkt mij somberder dan ooit tevoren, bijvoorbeeld in De val van Prometheus (2010). ‘Ik vermoed dat [de noodzakelijke radicale omslag] alleen kan plaatsvinden door middel van dwang, hetzij door catastrofes hetzij door een autoritair optredende regering.’ (197)

Tegen het eind aan van zijn essaybundel wijdt Lemaire twee opstellen aan ‘Verwondering’ en ‘Verontwaardiging’. Vooral de natuur is een onuitputtelijke bron van verwondering: de diversiteit van de soorten, de ingeniositeit van het ecosysteem waarin ze met elkaar verweven en van elkaar afhankelijk zijn. En geïnspireerd door Stéphane – Indignez-vous! – Hessel somt Lemaire de ‘onaanvaardbare toestanden’ op waarover wij volgens hem verontwaardigd moeten zijn. Het zijn er vijf:

1. ‘de nog steeds groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk’ (208):

2. de nog veel te talrijke schendingen van de Rechten van de Mens;

3. ‘de alsmaar toenemende aftakeling van de planeet in ecologische zin, dus de vergiftiging van aarde, water en lucht, de teruggang in biodiversiteit, de ontbossing en erosie, de hele klimaatproblematiek’ (209);

4. de slechte behandeling van dieren, ‘om diegene te gerieven, die zich lange tijd als de “koning” van de schepping heeft beschouwd’ (210);

5. ‘de wanverhouding die bestaat tussen de enorme bedragen die worden uitgegeven aan bewapening, reclame en sport en anderzijds de sectoren waarin men geneigd is te bezuinigen, zoals educatie, scholing en medische zorg’ (210).

Hoe ontmoedigend deze opsomming ook is, en hoe groot ook het gevaar dat utopisme tot geweld en totalitarisme leidt, Lemaire pleit ervoor ‘dat we de idee van een rechtvaardiger en evenwichtiger samenleving levend houden’. De verontwaardiging die daartoe een eerste stap is, ‘zou moeten uitmonden in geweldloos verzet, de weigering om mee te huilen met de wolven in het bos, dus dissidentie, het niet-meedoen met de meerderheid, het niet-accepteren van bestaande praktijken’ (213). Lemaire roept met andere woorden op tot burgerlijke ongehoorzaamheid, tegen de tijd.

 

Ton Lemaire, Tegen de tijd (2022)