dinsdag 10 mei 2022

notitie 181

(220508)

TROOST

Natuurlijk is het een ingestudeerd nummertje. Natuurlijk hebben de ouders van Samuel Paty zich voor zijn kar laten spannen. Natuurlijk maakt Emanuel Macron hier op perfide wijze misbruik van hun verdriet. Natuurlijk…

Hoewel, natuurlijk? Wat moet ik daarvan denken, dat dat allemaal zo vanzelfsprekend is? En hoe moet ik mij daarbij voelen?

450 genodigden mochten de eedaflegging van de herverkozen president bijwonen. De ouders van de leerkracht die het gewaagd had om over de Mohammedcartoons te onderwijzen en daarom vermoord was, stonden vooraan in het rijtje dat Macron afging om de felicitaties voor zijn herverkiezing in ontvangst te nemen. Bij mevrouw en mijnheer Paty hield hij veel langer halt dan het protocol voorschreef. Meer nog, hij omhelsde en kuste hen overvloedig. De twee lieten het zich welgevallen. Het deed hun zichtbaar deugd.

Ik moet eerlijk zeggen dat het me ontroerde. (Zie hier) Maar waarom schrijf ik daar meteen het woord ‘eerlijk’ bij? Waarom moet ik mezelf corrigeren, censureren, in de gaten houden? Waarom voel ik me meteen dom als ik zeg dat die langdurige omhelzing, dat gebaar van troost, mij ontroert? Waarom denk ik meteen dat het gebaar van de president niet oprecht is? Dat de ouders zich laten misbruiken? Is het dan niet mogelijk dat het gebaar wél oprecht zou zijn?

Een van de wrede aspecten van deze ongelukkige tijd is dat op den duur niets nog oprecht en eerlijk kan zijn. Achter elk gemediatiseerd optreden loert een strategie. Alles is geregisseerd. Spontaniteit en oprechtheid zijn onmogelijk geworden.

Had Macron die ouders dan niet moeten uitnodigen? Had hij ze niet op de eerste rij moeten laten plaatsnemen? Had hij ze niet op een bijzondere wijze mogen begroeten? Had hij meteen de berekening moeten maken wat er zwaarder zou doorwegen: zijn intentie om die mensen te troosten, zijn intentie om een statement te maken, zijn intentie om te scoren in de publieke opinie? Moest hij een afweging maken: misschien zou zijn optreden meteen worden geïnterpreteerd als een doorzichtig manoeuvre, en misschien zou het hem meer schaden dan baten?

Ik word daar zo moe van. En dan zeg ik tot mezelf: op zich ontroert het gebaar me; op zich is het goed; op zich draagt het minstens een element van goedheid in zich. En dan wil ik niets horen van berekening en opportunisme. Dan interesseert het me ook niet of Macron een gezant is van het kapitaal, een neoliberaal, een paljas in dienst van de grote bedrijven die geen cent geeft om het lot van de kleine man. Dan zeg ik: het is ook voor mijn eigen zielenheil nodig dat ik in dit soort gebaren blijf geloven.