vrijdag 6 mei 2022

notitie 177

(220501 en 220505)

OOGCONTACT

Voor een keer heeft mijn illustere naamgenoot, die bedacht dat alle miserie begint met ’s avonds niet thuis kunnen blijven, geen gelijk.

Ik had in de namiddag op het terras van café Du Phare, waar ik mijn wandeling met S. even onderbrak, het duivelse koppel gezien. Daarna had ik S., tijdens de voortzetting van onze wandeling, mijn verhaal verteld. Dat was niet in mijn koude kleren gekropen. Of hoe zeg je dat tegenwoordig? Het was ‘binnen’ gekomen. Het was aan de ribben blijven plakken. Het had er serieus in ‘gehakt’. Hoe dan ook: ik moest ervan bekomen.

Rond een uur of negen ‘s avonds moet ik mezelf bij elkaar rapen. Zal ik een film bekijken of toch nog even naar het Astridpark fietsen? Misschien loop ik daar iemand tegen het lijf, je weet maar nooit.

Ik heb geen idee wie er op de affiche van de Red Rock Rally staat, overdenk ik wanneer ik al op weg ben.

Hoe ik het voor elkaar krijg, weet ik nog altijd niet, maar om half tien sta ik naar Spinvis te kijken. Ik heb ergens halverwege het schuin oplopende parkgazon een plaats gevonden met goed zicht op het podium. Een jongeman legt zijn hand op mijn schouder – ik kijk hem in de ogen. Vanwege de bril, die hij niet altijd draagt, herken ik hem niet meteen. Een fractie van een seconde is er verwarring. Ik blijk, totaal onverwacht, naast mijn jongste zoon te staan. Hij is een uit de drieduizend. We zijn blij elkaar te zien. Ook G.’s vriend B. begroet me allerhartelijkst. Een beer van een vent, hij knuffelt me. Die gasten zijn trouwens allemaal groter dan ik – niet dat ik zo klein ben.

We trakteren elkaar op lauwe biertjes in recyclagebekers en genieten van de live muziek.

Erik de Jong zingt over oogcontact van de eenzaamste soort. Zijn muziek en zijn tekst ontroeren me. G. ziet een glinstering in mijn ogen en reikt me zijn pakje met papieren zakdoeken aan. Ik wuif het weg.

Ik heb Spinvis altijd een warm hart toegedragen. De teksten van De Jong zijn van de beste in de Lage Landen. Ik houd van de weemoed, van de manier waarop hij kond doet van een eenkennig maar al bij al gewoon moeilijk leven tussen gewone dingen. Club Insomnia kende ik niet, maar nu wel.

De band is wel goed en het bier is wel koud
En ik wil ook wel klappen maar ik weet niet hoe het moet
Want dat gaat best wel lastig
Met een glas in je hand
Gaat alles over de rand

Na Spinvis laat Mauro Pawlowski lang op zich wachten. Hij maakt dat lange wachten niet goed. Na drie liedjes besluit ik dat ik maar beter de mooie Spinvis-ervaring niet laat wegduwen door ergernis en neem ik afscheid.