(…) overal was ik ik ik, ik was omsloten door mijzelf en zag mijzelf van alle kanten tegelijk.
Jeroen Brouwers, Winterlicht, 144
ǁ
(…) een lallende tautologie, waarin men alleen maar ik ik ik kan zeggen, niets méér.
Dirk de Witte, De formule van Lorentz, 112