woensdag 4 mei 2022

Tom Lanoye, De draaischijf (2/2)

notitie 175

(220429)


Ik was aanwezig bij een op een heuse performance van de auteur uitdraaiende voorstelling van De draaischijf in de Brugse boekhandel De Reyghere, onder de Halletoren. Toen een druk gesticulerende Lanoye tijdens het voorlezen van een omvangrijk fragment – de passage over de opening van het Deutsches Theater in den Niederlanden te Den Haag – een hoogtepunt in zijn tekst bereikte, begon het carillon te klingelen. Met ‘een perfect gevoel voor timing’, zei de schrijver, die uiteraard, zoals het een spektakelexpert past, elke gelegenheid om het eigen betoog kracht bij te zetten aangreep. Hij was net bij de zin aangekomen waar Goebbels het lint doormidden knipt – ‘Een stukje ervan steekt hij als aandenken op zak.’ (332)

Toen had Lanoye al een tiental bladzijden gelezen. Hij was de voorstelling begonnen met een uitbundige lectuur van de openingsbladzijden van zijn boek, waarbij hij er warempel in was geslaagd om het vijftigtal aanwezigen waarmee het salon boven de boekhandel mooi gevuld was aan het zingen te krijgen op de door hem aangeheven tonen van Chopins Marche funèbre… Om maar te zeggen: hij maakte van zijn tekst een feest, hij toonde aan hoeveel mogelijkheden zijn tekst bevat, hoe goed deze zich tot dit soort theatrale strapatsen leent.

Ik dacht bij mezelf: hoe is het mogelijk dat ik daar zelf bij mijn lectuur niet op uitgekomen was? Hoe komt het dat ik deze opvoering nodig had om de kwaliteit van Lanoyes tekst volledig tot me te laten doordringen?

Het antwoord is dubbel. Enerzijds ben ik zelf een te slordige en vlugge lezer. Anderzijds is Lanoyes schriftuur theatraal – en dat is nu eenmaal een schrijfstijl die me minder ligt. Het grote gebaar, de barokke woordkeuze, het archaïserende aplomb, de scherpe contrasten, het opzichtige – en soms té opzichtige – beogen van effect… Dat is zeer efficiënt voor de stuwkracht van de vertelling, het stimuleren van de verbeelding, het meeslepen van de lezer – en ja, dat komt allemaal volledig tot zijn recht wanneer de auteur zelf de tekst voorleest: hij weet precies waar hij de klemtonen moet leggen, waar hij stiltes moet inlassen, waar hij zijn stem moeten laten aanzwellen tot gebulder, hoe hij zijn betoog met gebaren kracht kan bijzetten…

Bij de eigen, stille, inwendige lectuur – je hebt nu eenmaal niet altijd een Tom Lanoye bij de hand (man, wat zou dat een drukke bedoening zijn!) – komt dat uiteraard minder tot uiting. En dan blijkt – naar mijn smaak – De draaischijf vooral een vakkundig opgezette vertelling, maar wel erg breed uitgesponnen en met te nadrukkelijk aangezette dramatische effecten.

Maar goed, dat neemt niet weg dat deze roman, door zijn unieke insteek – het raakpunt van Antwerps theater, bezetting en de verleiding van het meeheulen –, een interessante en zelfs waardevolle aanvulling vormt op het reeds bestaande collaboratiecorpus in de Vlaamse letterkunde. Als er iets duidelijk wordt, dan wel dat de drijfveren van zowel collaborateurs als twijfelaars als pragmatici als, achteraf, de scherprechters van de vergelding nooit helemaal eenduidig en zuiver zijn, en dat veel afhangt van toeval en particuliere overlevingsinstincten.

Onder andere de ‘subtekstuele’ prikken die Lanoye uitdeelt vond ik bijzonder geestig – want Lanoye zou Lanoye niet zijn als hij niet af en toe ook over de actualiteit zijn licht liet schijnen. Zo bijvoorbeeld hier: ‘Je moet alles altijd in zijn context durven zien en het verleden nooit beoordelen met maatstaven van vele jaren later.’ (131) Of hier: ‘Hij (de oorlogsburgemeester, PC) was al eens gepolst voor een ministerpost, maar hij wilde de stad die hem had grootgemaakt niet inruilen voor een Brussels addernest vol risico’s.’ (197)

Tom Lanoye beëindigde de avond in boekhandel De Reyghere met een opvoering van de openingsmonoloog van zijn nieuwe Faustbewerking. Dat was helemaal smullen. Wat een declamatie! Wat een présence! Alleen al om die eerste bladzijden thuis eens hardop te lezen schafte ik mij een exemplaar aan. En nu oefen ik volop voor de spiegel met het boek in mijn linkerhand, terwijl ik met de rechterhand gesticuleer en het publiek opzweep.

 

Tom Lanoye, De draaischijf (2022)
Tom Lanoye, OustFaust (2022)