donderdag 19 mei 2022

Claire-Louise Bennett, Kassa 19

notitie 190 

(220518)

TAALRIVIER

Kassa 19 is zo een van die boeken waarvan je vooral voelt dat ze erg goed moeten zijn maar die na een eerste lezing toch niet helemaal hebben prijsgegeven waarover ze nu eigenlijk gaan. Ze zijn vooral een taalbad, een taalvloed. Wanneer je de laatste bladzijde omslaat kom je, naar adem happend, terug boven, je betreedt opnieuw de werkelijkheid, frisgewassen, schoongespoeld, gezuiverd.

Ik had nooit eerder van de Ierse schrijfster Claire-Louise Bennett gehoord. Ik las in de boekhandel – uiteraard met de nodige reserves – de aanprijzingen op het achterplat en de achterste binnenflap, ik las bij het doorbladeren heel wat namen van schrijvers en titels van boeken (wat mij om de een of andere reden altijd gunstig stemt) en ik besloot mij te verlaten op mijn in korte tijd opgebouwde vertrouwen in de firmanaam Koppernik, uitgever van vertaald werk van Fleur Jaeggy en Robert Walser en van de lijvige boekdelen van de veelgeprezen Wessel Te Gussinklo die hier al ongeduldig op lectuur liggen te wachten.

Wie een poging zou ondernemen om het ‘verhaal’ van Kassa 19 samen te vatten, zou met iets heel duns komen aanzetten. Idem voor het vatten van de psychologie van het hoofdpersonage, een naamloos blijvende ik-figuur, een jonge vrouw die zichzelf de wereld in slingert en veel van literatuur houdt: als lezeres maar ook als beginnend schrijfster. De setting bestaat uit rekwisieten van ‘de stad’ en ‘het platteland’ en de vervoersmodi tussen beide. In de steden die worden aangedaan – Brighton, een niet nader genoemde ‘snelst groeiende stad van West-Engeland’ en Londen – komen we vooral in een supermarkt, in pubs, in kleine en voor veel te veel geld verhuurde zolderkamers. Drank en drugs zijn nooit ver uit de buurt. Mislukte relaties met jongemannen die niet noodzakelijk op iets duurzaams uit zijn. De harde leerschool van het leven.

En dan zijn er de boeken. Veel boeken. Als ik mij iets van deze doortocht – want dat is de lectuur van dit boek: een doortocht, een bad, een onderdompeling – zal herinneren, dan wel de indruk dat het hier gaat om iemand die de geschiedenis van haar jonge leven vertelt aan de hand van de boeken die ze in die periode heeft gelezen. Namen van auteurs, titels en al dan niet als dusdanig geëxpliciteerde flarden uit die boeken stutten en omkaderen het – autobiografische? – verhaal. Kassa 19 gaat, onder andere, over hoe literatuur zich tot het leven verhoudt en zich ermee vermengt; hoe literatuur een taal verschaft om dat leven beter te lijf te kunnen gaan. Dit is een van literatuur doordrenkte coming of age, de zelfomschrijving van een verliteratuurde identiteit.

Taal is de belangrijkste bouwsteen van dit boek. Meer dan het verhaal of de ontwikkeling van het karakter is de grootste kwaliteit van deze ongewone ‘roman’ de taal. De vertaalsters lijken mij een uitstekend werkstuk te hebben afgeleverd. Het boek is eigenlijk geen gaaf geheel maar meer een patchwork van flarden, fragmenten, herinneringen – die dan ook nog eens in verschillende registers zijn geschreven: poëtische opsommingen (vaak interpunctieloos), verhalend proza en stream of consciousness, essayistische uitweidingen…

Op bladzijde 183 heeft Bennett het over de schrijfstijl van de Britse schrijfster Ann Quin (1936-1973) en ze lijkt het wel over zichzelf te hebben. Quin beschikte over ‘het vermogen om heel natuurlijk in een versplinterde gefragmenteerde stijl te schrijven die moeiteloos tussen registers wisselde’. Zij had een ‘nerveuze retorische meerstemmige stijl als een krachtige, authentieke expressie van een ondraaglijk gespannen en desoriënterende paradox die het dagelijks leven in een arbeidersmilieu bepaalt – het is een ruwe en agressieve wereld, maar tegelijkertijd lijkt veel ervan oppervlakkig en zelden inspirerend.’ Ja, die wereld mag dan zelden inspireren, maar de manier waarop Bennett erover schrijft doet dat zeker wél.

Kortom, Kassa 19 is een boek dat je na het omslaan van de laatste bladzijde, waarheen je door een niet-aflatende rivier bent meegevoerd en waarbij je nu eens lange tijd hebt liggen drijven in een brak meer met een verhaal dat nergens heen leek te zullen voeren, om dan weer door een stroomversnelling te worden meegesleurd waarbij een ingrijpende gebeurtenis met opvallend weinig omhaal wordt afgehandeld, opnieuw moet aanvatten, voor een dit keer bedachtzamere en tragere tweede lezing waarmee je pas goed de rijkdom van alle verbanden, echo’s en associaties zult kunnen ontdekken.

 

Claire-Louise Bennett, Kassa 19 (vertaling (2022) door Karina van Santen en Martine Vosmaer van Checkout 19 (2021))