DROOGTE
Door een gelukkig toeval belandde ik deze namiddag – in de reeks ‘Soep en feiten’ – in een lezing over waterbeheer door hydroloog Patrick Willems. Daar zou ik alleen geen zin in hebben gehad, maar B. troonde me mee. Dank, B.!
Dat ging zo: ik zag B. voorbijfietsen toen ik met mijn herstelde bottines uit de schoenmakerij stapte. Ik heb die bottines zeker tien jaar geleden gekocht en ze stappen nog altijd! Ik betaalde er indertijd wel 250 euro voor, maar in de tijd dat ik ze gebruik zou ik toch al zeker drie of vier paar goedkopere schoenen hebben versleten. De investering loont dus. Alleen moet ik de volgende keer wel vroeger de scheefgelopen zolen laten vervangen want dit keer was ik daar iets te laat mee. Ik had niet genoeg aan langetermijndenken gedaan. Ik was niet vooruitziend genoeg geweest. De schoenmaker wees er mij op, met de trots van de ambachtsman die hij zich wat mij betreft gerust mag aanmeten.
Maar ik ging het over water hebben.
De feiten waren mij in grote trekken al bekend, maar van de cijfers schrok ik toch. Het is duidelijk: de urgentie is groot. Groter in elk geval dan het besef dat tot de brede lagen van de bevolking is doorgesijpeld. De mensen zijn voorlopig nog altijd blij met elke dag dat het niet regent – getuige daarvan ook de populaire peptalk van de radiojournalisten die gillerig voorspellingen van hitte en droogte toejuichen en misnoegd zeuren wanneer er dan toch eindelijk nog eens wat regen wordt aangekondigd.
Het gaat dus resoluut de verkeerde kant uit met onze waterhuishouding. We verbruiken te veel, door de toegenomen warmte verdampt het hemelwater te snel, we plamuren het hele land dicht met beton. Halfweg de jaren zeventig was ongeveer 4 procent van Vlaanderen verhard, nu is dat 16 procent. Aan dat tempo, dus. Exponentieel, zoals de opwarming, de verzuring en verstikking, de extinctie. Enfin, de soep was lekker, maar vrolijker kwam ik van die lezing toch niet thuis.
Vlaanderen is in West-Europa de regio die het hardst te lijden heeft van waterstress. Dat zal ons in de (nabije) toekomst nog zuur opbreken. In dit artikel legt Patrick Willems mooi uit wat hij ook op die lezing vertelde. En ook wat ons te doen staat. Het is misschien nog niet te laat. Zeker omdat het niet minder regent dan vroeger. Maar de neerslag is onregelmatiger (grote droogteperiodes en hevige stortbuien). Alleen houden we het water onvoldoende vast. Het grootste deel stroomt de riool in en zomaar weg naar zee. We hebben de zogenaamd ‘waterzieke’ maar eigenlijk levensnoodzakelijke opvang- en infiltratiegebieden weggesaneerd.
Om dat te veranderen zullen we onze gewoontes moeten aanpassen. En als er iets is wat we niet goed kunnen…
Uiteraard heeft ook dit met klimaatopwarming te maken. Door de hoge temperaturen verdampt het water maar zijn er ook hevigere stortbuien. Droogtes en overstromingen zijn het gevolg. Bovendien stijgt de zeespiegel. In de laaggelegen zones dreigt overstromingsgevaar, maar ook verzilting van het grondwater. Enzovoort, het probleem heeft, zoals met de meeste milieugerelateerde problemen het geval is, een complexiteit die elke remediëring aanzienlijk bemoeilijkt.
Hoe moeilijk het is gewoontes te veranderen, dat blijkt ook uit het maaibeleid van de Brugse Groendienst. Daarover morgen meer.