Hij zet het boek terug en pakt er nog een, en nog een, houdt
elk boek onvast in zijn linkerhand, klapt met zijn rechter willekeurig de
bladzijden om, slaat de bladzijden om, de bladzijden om – ‘Tarquinius,’ zegt
hij, plotseling, opkijkend, zijn gezicht – zijn gezicht! – groen en gemarmerd
en één grote vlek – ‘er staat geen enkel woord op al deze bladzijden!’
Claire-Louise Bennett, Kassa
19, 76
ǁ
‘(…) al dat papier bevat tekst, al die tekst moet (ik weet
niet waarom) worden gelezen, maar zodra ik, in de gestalte van de oude man, wil
beginnen te lezen, lost de tekst zich op en blijken alle vellen papier blanco
te zijn.’
Jeroen Brouwers, Winterlicht,
35