Het zijn Gods woorden die door de Antwerpse
kunstglazenier Jan Huet met veel zorg en kunde in grote zwarte kapitalen zijn
aangebracht op het felle rood, het heldere groen, het geel, het oranje en het
diepe blauw van de scherven en fragmenten waaruit het glasraam samengesteld is,
en daar is niet naast te kijken – zeker niet als de zon schijnt.
Leo Pleysier, Heel
de tijd, 56-57