Het pelotonnetje
waar ik zelf deel van uitmaak, is een half minuutje voorheen links afgedraaid –
daar, een eindje verderop, ligt de top van de helling. Ik wacht op de kant mijn
geloste kompaan op en maak, met een eenvoudig zaktoestel, deze foto.
Achteraf, op Photoshop, verwijder ik de kleur en schroef ik het contrast wat
op. Het resultaat is dit beeld, waarin minimale elementen een maximum aan
beweging suggereren. Het voornaamste element is natuurlijk de sierlijke bocht
die door de straatrand wordt aangegeven. Die fraaie bocht leidt naar rechts, en
dat is niet de kant die de fietser kiest want kijk, zijn voorwiel geeft al de
andere richting aan. De wielen duiden op zich ook al op beweging. Het komt
grafisch mooi uit dat de cirkels van die wielen (enfin, eigenlijk zijn het door
de perspectivische vervorming ellipsen) de lijn van de stoeprand snijden, zoals
muzieknoten op een notenbalk. (Ook dát, de muziek, is beweging.) En ja, de
fietser staat recht op de trappers – dat wijst op reliëf, stijging, klimmen. De kilometerpaal zet de ruimte uit waarin
verplaatsingen mogelijk zijn. Maar er zijn ook de wegwijzers natuurlijk. Zij wijzen naar verderop gelegen
plaatsen, die enkel door zich te bewegen te bereiken zijn. Maar zij houden ook
een keuzemogelijkheid in. En ook kiezen is bewegen, het eigen standpunt
verlaten en mogelijkheden afsluiten. Ga ik links, ga ik rechts? En kijk, zelfs
in het lettertype op de borden zit beweging: de namen van wat links te bereiken
valt staan in romeinse kapitalen, de namen van de plaatsen waar de fietser
vandaan komt, staan cursief. Dat cursieve wijst op de helling die al werd
bedwongen, Longchamps en Bohéries liggen in de achtergelaten vlakte.
Omgeving
Vadencourt (F) – 070616