voor deze
rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen
7 april 2006
ACRIBIE
Acribie, het klinkt als een vloek. Uiterste nauwkeurigheid,
en vooral dan in talige uitingen (waarvoor het woord hier en daar nog wordt
gebruikt), is passé. In het woord hoor je niet de plastic dreun van het klavier
maar het gekriebel en gekras van de ganzenveer. Akkerdzjie, in het scriptorium
weerklinkt een vloek: alweer een vlek.
Waarom put ik mij uit, span ik mij in om accuraat te
verwoorden? Welke neurose noopt mij daarbij de haast te ontlopen? Wie fluistert
mij in aan een adequate formulering te hechten? Acribie in – godbetert – een
blog, past dat niet als een tang op een varken?
Hé, dat is een goed idee: waarom eens niet googlen op
‘acribie’? Je komt, voor je het weet, uit bij een zaalvoetbalclub, een groep
belastingadviseurs, een huidverzorgster en, warempel, toch ook nog een
vertaalbureau. En, door de willekeur van de digitale snelweg geleid, zeer
onfilologisch dus, vind ik langs deze weg op een site over reformatorische
wijsbegeerte volgende, behoorlijk zorgvuldig geformuleerde onwillekeurige witz:
‘Het komt mij voor, dat de onderzoeker die de minimale acribie te boven wil
komen, met het studiemateriaal van Kor Bril een zeer goede kans van slagen
heeft.’
Het is, al bij al, een woord dat ligt te verstoffen op de
talloze aan de vergetelheid prijsgegeven schappen van ongebruikte bibliotheken.
Het maakt deel uit van een wereld waarin nog verschillen bestaan, wat
nauwkeurigheid noodzakelijk maakt en een half woord onvoldoende.