zondag 18 november 2018

afscheid van mijn digitaal bestaan 91


voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

7 april 2006

ACRIBIE

Acribie, het klinkt als een vloek. Uiterste nauwkeurigheid, en vooral dan in talige uitingen (waarvoor het woord hier en daar nog wordt gebruikt), is passé. In het woord hoor je niet de plastic dreun van het klavier maar het gekriebel en gekras van de ganzenveer. Akkerdzjie, in het scriptorium weerklinkt een vloek: alweer een vlek.

Waarom put ik mij uit, span ik mij in om accuraat te verwoorden? Welke neurose noopt mij daarbij de haast te ontlopen? Wie fluistert mij in aan een adequate formulering te hechten? Acribie in – godbetert – een blog, past dat niet als een tang op een varken?

Hé, dat is een goed idee: waarom eens niet googlen op ‘acribie’? Je komt, voor je het weet, uit bij een zaalvoetbalclub, een groep belastingadviseurs, een huidverzorgster en, warempel, toch ook nog een vertaalbureau. En, door de willekeur van de digitale snelweg geleid, zeer onfilologisch dus, vind ik langs deze weg op een site over reformatorische wijsbegeerte volgende, behoorlijk zorgvuldig geformuleerde onwillekeurige witz: ‘Het komt mij voor, dat de onderzoeker die de minimale acribie te boven wil komen, met het studiemateriaal van Kor Bril een zeer goede kans van slagen heeft.’

Het is, al bij al, een woord dat ligt te verstoffen op de talloze aan de vergetelheid prijsgegeven schappen van ongebruikte bibliotheken. Het maakt deel uit van een wereld waarin nog verschillen bestaan, wat nauwkeurigheid noodzakelijk maakt en een half woord onvoldoende.