zondag 25 februari 2018

driekleur 351


En hoewel ik me een tikje wrevelig begon te realiseren dat de verstandhouding die Nicoletta zich had voorgesteld met me onder haar gele paraplu uit te nodigen, van het vriendschappelijke soort was en helemaal niet van het soort waarbij mijn kruisstuk ter afronding van het mozaïek hartelijk in het midden zou worden geplaatst, betoonde ik me toch, wrokkige lul die ik ben, uiterst behulpzaam en begon ik overtuigend te praten tegen dit meisje met haar lange nek en haar te zoete parfum en prachtige rode haarband in het zwartste, ravenzwarte, bijna blauwe haar (waarin ik mijn gezicht zo graag bewonderend had begraven) – over moderne theorieën over rouw en over de onvermijdelijke jaloezie van een moeder op haar kinderen die hun hele leven nog voor zich hebben (een gevoel dat ik al te vaak heb gehad met mijn eigen dochter), terwijl haar leven (dat van de moeder), zo zag ze het waarschijnlijk momenteel, achter haar lag, afgelopen was, en bovendien slecht afgelopen, of toch ongelukkig met de dood van haar echtgenoot.

Tim Parks, Europa, 205-206