wolkenfragmenten uit John Williams, Niets dan de nacht
2650
Het beeld kreeg vorm aan de rand
van zijn bewustzijn, als een groep wolken die aan een heldere hemel
ontstaat, om hem te herinneren aan een ooit bekend gelaat dat nooit was
vergeten. (42)
2651
Achteraf kon hij nooit bepalen of het
nou een droom was of de werkelijkheid, maar ineens kwam de maan van achter een wolk
tevoorschijn en schenen zijn stralen door een raam de kamer in, waar ze op
wonderbaarlijke wijze door de intense, stroperige duisternis heendrongen. (120)
2652
Het visioen was maar kort te zien;
er dreef weer een wolk voor de maan en hij zag niets meer. (121)