7 juni 2005
Kier
Er was een kier vandaag, een kier waardoor iets fris’ kwam
binnenwaaien in een sombere dag.
Waarom die dag somber was, doet er hier niet toe. Enfin, hij was niet helemaal somber. Hij hád iets sombers, en er was meer in het bijzonder iets in dat héél somber was.
Maar wat is dat met die kier? Dat zat zo. Ik wilde voor mijn
ontbijt twee sneden brood roosteren. In afwachting was ik alweer voor de
computer gaan zitten (in een andere kamer): elke minuut moet worden benut. Toen
ik terugkeerde hing in de hele keuken een broodbrandwalm: een van de beide
broodsneden had het terugspringmechanisme van de boordrooster geblokkeerd. Het
verkoolde brood en de walm zorgden voor een eerste somberte. Ik zette het
kantelraam op een kier.
Deze namiddag kom ik nog eens in de keuken en merk dat het
er intussen behoorlijk koud is geworden. Natuurlijk, het raam staat open.
Buiten is iemand zijn gazon aan het maaien. Ik herken het geluid van de motor:
het is die van het gazon van meer dan een uur. Ik doe het raam dicht en houd op
die manier dat grasmachinegeluid buiten. Het kan nu, samen met de kou, niet
meer door die kier. Tegelijk – en dat is nu het moment dat zelf een kier
vormde, die kier waardoor iets fris’ kwam binnenwaaien in mijn sombere, neen,
niet helemaal maar toch een beetje sombere dag – tegelijk hoorde ik het geluid
dat binnen was, het geluid dat tot dan toe overstemd was geworden door de
grasmachine buiten, het geluid van de radio die heel stil aanstond en die uit
muziek bestond, hemelse klanken van de muziek van een componist die er hier
verder niet toe doet. (Het was, laat ons zeggen, Bach.)
Ik deed het raam dicht en de muziek begon te spelen. Zoiets.
Een klein anomalietje, een melodietje.