foto: MVN (HLN) |
125 – Naar de maandelijkse boekenmarkt van Damme gefietst om
de dag wat te breken. Ik tikte er de zevendelige cyclus Het bureau van J.J. Voskuil op de kop – alsof ik nog niet genoeg
ambtenarenzaken te verduren krijg en: wanneer in godsnaam ga ik die vijfduizend
bladzijden nog gelezen krijgen? – en ik kwam Valentin Degrande tegen. Hij stond
achter een tafel met boeken over de oorlog, onder meer ook een stapeltje van zijn eigen boek over
Assebroek tijdens de Eerste Wereldoorlog. (Er zijn altijd opvallend veel
tafels met boeken over de oorlog op de Damse boekenmarkt.) Valentin Degrande
was mijn onderwijzer in het vierde leerjaar. Hij herkende me niet, maar hij
herinnerde zich mij nog wel. ‘Jij was de primus, maar je maakte er geen
misbruik van,’ luidde zijn bizarre commentaar. ‘Ja,’ beaamde ik gevat, ‘ik ben
nooit stout genoeg geweest.’
Bij het ophalen van wat herinneringen moest Valentin het,
vreemd genoeg, twee keer over een gebroken nek hebben. De eerste was die van
Marius Taveirne, mijn Taftje Puupe bijgenaamde
pijprokende meester van het vijfde leerjaar aan wie ik de allerbeste
herinneringen bewaar. Marius was, aldus Valentin, twee jaar geleden op treurige
wijze aan zijn einde gekomen: alcoholisch, vereenzaamd en na een val van de
trap. Waarbij hij dus zijn nek brak. (Ik vervloekte mezelf inwendig want ik heb
zeker tien jaar rondgelopen met het idee dat ik – mocht hij nog in leven zijn –
‘mijnheer’ Taveirne nog eens wilde zien. Nu was het dus te laat.) En dan was er
Thierry De Kesel, die in 1967, toen ik in het tweede leerjaar zat bij meester
Vanthuyne, bij het oversteken van de oude baan van Brugge naar Oedelem vlak
voor de school was opgeschept door een auto. De bestuurder, een vrouw uit
Beernem, had nog – tevergeefs – geprobeerd het zesjarige kind, dat nog snel wat
snoep wou kopen in de IFA aan de overkant van de straat, te vermijden en was
daardoor frontaal tegen de auto van Lucien Vervaecke gebotst, het schoolhoofd
dat, zo verneem ik, nu bijna negentig is en nog steeds in goeden doen. Het kind
werd opgeraapt en de school binnengedragen. Het leek ongedeerd maar dat was
niet zo, het had zijn nek gebroken en een week later, op Allerzielen, stond de
hele school in de kindersectie van de begraafplaats van Ver-Assebroek naar de
put te staren waarin het kistje zou verdwijnen – ik herinner het mij nog, hoe
onwezenlijk dat was en hoe weinig ik ervan begreep. Meester Vanthuyne
overigens, zo weet Valentin Degrande mij nu te vertellen, is enkele jaren
geleden aan kanker overleden.
Ik nam afscheid van mijnheer Degrande en vergat verdorie
toch wel een exemplaar van zijn boek te kopen. Misschien moet ik dat goedmaken
door eens bij hem op bezoek te gaan: hij woont nog altijd in de 19de-eeuwse woning
die bij de school hoort. ‘Het is vreemd dat er voor mijn deur in al die jaren
niet méér ongelukken zijn gebeurd,’ zegt hij nog. ‘Er scheuren vaak
snelheidsduivels voorbij, ondanks de 30 per uur-borden en de fleurige kleuren
die de oversteekplaats voor schoolkinderen markeren.’