woensdag 14 februari 2018

sapiens 5


lees hier van bij het begin

De grootste zwendel van de geschiedenis

Waarom schakelde Homo sapiens tussen 9500 en 8500 v.Chr. van het toch wel voldoende productieve jagen en verzamelen over op de landbouw en domesticeerde hij tarwe, geiten, erwten, linzen, olijfbomen, paarden, druiven en nog veel meer? Dat gebeurde aanvankelijk in het gebied van de Levant, over het oosten van Turkije tot westelijk Iran. Onafhankelijk hiervan, en in latere periodes, voltrok de agrarische revolutie zich ook op andere plaatsen in de wereld: op de plekken waar domesticeerbare soorten leefden: maïs, gierst, rijst, varkens, lama’s enzovoort. Vanuit die verschillende centra heeft de agrarische revolutie zich over de hele wereld verspreid.

Men heeft lang geloofd dat de agrarische revolutie een vooruitgang betekende, en dat de mens er slimmer van werd. Het tegendeel is waar. Er werd weliswaar meer voedsel geproduceerd, maar de voeding werd eenzijdiger. De mensen moesten harder werken, vaak ook ten profijte van een exploiterende elite. Door de grondgebondenheid was er veel meer aanleiding tot gewelddadige conflicten dan in een samenleving van rondzwervende groepjes jagers-verzamelaars. (Dit risico heeft geleid tot de ontwikkeling van politieke structuren die het dorpsniveau overstegen: ‘steden, koninkrijken en staten’.)

De agrarische revolutie voltrok zich zonder dat iemand er bewust voor koos om het betrekkelijk eenvoudige en gevarieerde jager-verzamelaarbestaan in te ruilen voor het moeizame en eenzijdige boeren. De overgang voltrok zich geleidelijk. Harari stelt een verrassend perspectief voor: ‘In feite hebben [een stuk of wat plantensoorten, waaronder tarwe, rijst en aardappelen] Homo sapiens gedomesticeerd in plaats van andersom.’ Op een beperkte ruimte kon tarwe worden geteeld die voorzag in de behoefte van een groot aantal mensen. De agrarische revolutie veroorzaakte een demografische explosie. En aangezien evolutionair succes wordt gemeten in termen van het aantal DNA-kopieën, lijkt dat de essentie van het succes van de agrarische revolutie: ‘de mogelijkheid om meer mensen in leven te houden onder slechtere levensomstandigheden’.

Het sedentaire bestaan leidde tot een groter aantal geboorten. Door de eenzijdige voeding nam de kindersterfte toe, maar globaal groeide de bevolking. Er moest steeds harder gewerkt worden om al die extra magen te vullen. En dan moest er ook nog militair worden opgetreden tegen buitenstaanders die het op de graanvoorraden hadden gemunt. Maar er was geen weg terug. De gemeenschappen waren te groot, en bovendien herinnerde niemand zich vanwaar de mens kwam. De agrarische revolutie was het gevolg van een misrekening.

Dit is een reductionistische benadering: alles zou te verklaren zijn vanuit economische en demografische factoren. Maar is dat wel zo? Misschien is er een ideologische of religieuze verklaring voor de agrarische revolutie? Tot voor kort dacht men dat jagers-verzamelaars geen ontwikkelde cultuur hadden. De vondst van het 9500 jaar oud monumentencomplex van Göbekli Tepe in Zuidoost-Turkije werpt een ander licht op de zaak. Het tijdstip valt samen met de ontwikkeling van de eerste tarweteelten. Misschien moet de chronologie worden omgedraaid: niet eerst de landbouw en dan de tempels, maar in dit geval zou de bouw van een zo grote tempel de ontwikkeling van de landbouw hebben versneld (doordat die bouw de langdurige aanwezigheid van een grote groep mensen vergde).

Niet alleen planten werden gedomesticeerd, ook dieren. Dat gebeurde geleidelijk. Het aantal kippen, runderen, schapen en varkens nam enorm toe, maar dit evolutionaire succes – gerekend in termen van ‘de hoeveelheid DNA-kopieën’ – betekent zeker niet dat deze dieren gelukkig en goedbehandeld zouden zijn. Deze discrepantie tussen succes als soort maar leed voor de individuen is een rode draad in de geschiedenis.