lees hier van bij het begin
De grootste zwendel van de geschiedenis
Waarom schakelde Homo
sapiens tussen 9500 en 8500 v.Chr. van het toch wel voldoende productieve
jagen en verzamelen over op de landbouw en domesticeerde hij tarwe, geiten,
erwten, linzen, olijfbomen, paarden, druiven en nog veel meer? Dat gebeurde aanvankelijk
in het gebied van de Levant, over het oosten van Turkije tot westelijk Iran.
Onafhankelijk hiervan, en in latere periodes, voltrok de agrarische revolutie
zich ook op andere plaatsen in de wereld: op de plekken waar domesticeerbare
soorten leefden: maïs, gierst, rijst, varkens, lama’s enzovoort. Vanuit die
verschillende centra heeft de agrarische revolutie zich over de hele wereld
verspreid.
Men heeft lang geloofd dat de agrarische revolutie een
vooruitgang betekende, en dat de mens er slimmer van werd. Het tegendeel is
waar. Er werd weliswaar meer voedsel geproduceerd, maar de voeding werd
eenzijdiger. De mensen moesten harder werken, vaak ook ten profijte van een
exploiterende elite. Door de grondgebondenheid was er veel meer aanleiding tot gewelddadige
conflicten dan in een samenleving van rondzwervende groepjes
jagers-verzamelaars. (Dit risico heeft geleid tot de ontwikkeling van politieke
structuren die het dorpsniveau overstegen: ‘steden, koninkrijken en staten’.)
De agrarische revolutie voltrok zich zonder dat iemand er
bewust voor koos om het betrekkelijk eenvoudige en gevarieerde
jager-verzamelaarbestaan in te ruilen voor het moeizame en eenzijdige boeren. De
overgang voltrok zich geleidelijk. Harari stelt een verrassend perspectief
voor: ‘In feite hebben [een stuk of wat plantensoorten, waaronder tarwe, rijst
en aardappelen] Homo sapiens gedomesticeerd
in plaats van andersom.’ Op een beperkte ruimte kon tarwe worden geteeld die
voorzag in de behoefte van een groot aantal mensen. De agrarische revolutie
veroorzaakte een demografische explosie. En aangezien evolutionair succes wordt
gemeten in termen van het aantal DNA-kopieën, lijkt dat de essentie van het
succes van de agrarische revolutie: ‘de mogelijkheid om meer mensen in leven te
houden onder slechtere levensomstandigheden’.
Het sedentaire bestaan leidde tot een groter aantal
geboorten. Door de eenzijdige voeding nam de kindersterfte toe, maar globaal
groeide de bevolking. Er moest steeds harder gewerkt worden om al die extra
magen te vullen. En dan moest er ook nog militair worden opgetreden tegen
buitenstaanders die het op de graanvoorraden hadden gemunt. Maar er was geen weg
terug. De gemeenschappen waren te groot, en bovendien herinnerde niemand zich
vanwaar de mens kwam. De agrarische revolutie was het gevolg van een
misrekening.
Dit is een reductionistische benadering: alles zou te
verklaren zijn vanuit economische en demografische factoren. Maar is dat wel
zo? Misschien is er een ideologische of religieuze verklaring voor de
agrarische revolutie? Tot voor kort dacht men dat jagers-verzamelaars geen ontwikkelde
cultuur hadden. De vondst van het 9500 jaar oud monumentencomplex van Göbekli
Tepe in Zuidoost-Turkije werpt een ander licht op de zaak. Het tijdstip valt
samen met de ontwikkeling van de eerste tarweteelten. Misschien moet de
chronologie worden omgedraaid: niet eerst de landbouw en dan de tempels, maar
in dit geval zou de bouw van een zo grote tempel de ontwikkeling van de landbouw
hebben versneld (doordat die bouw de langdurige aanwezigheid van een grote
groep mensen vergde).
Niet alleen planten werden gedomesticeerd, ook dieren. Dat
gebeurde geleidelijk. Het aantal kippen, runderen, schapen en varkens nam enorm
toe, maar dit evolutionaire succes – gerekend in termen van ‘de hoeveelheid
DNA-kopieën’ – betekent zeker niet dat deze dieren gelukkig en goedbehandeld zouden
zijn. Deze discrepantie tussen succes als soort maar leed voor de individuen is
een rode draad in de geschiedenis.