zaterdag 3 februari 2018

sapiens 1


Een weinig belangwekkende diersoort

Van geschiedenis is pas sprake wanneer de diersoort ‘mens’, een complexe organische structuur, ‘nog complexere structuren’ opzet die we ‘culturen’ noemen. Geschiedenis is de ‘ontwikkeling van die menselijke culturen’. Daarin vallen drie ‘belangrijke revoluties’ te onderscheiden: de cognitieve (circa zeventigduizend jaar geleden), de agrarische (twaalfduizend) en de wetenschappelijke (vijfhonderd jaar geleden). Programmaverklaring van Yuval Noah Harari: ‘Dit boek vertelt wat voor impact die drie revoluties hebben gehad op de mens en zijn medeorganismen.’

Organismen worden opgedeeld in soorten, soorten in geslachten, geslachten in families. Homo sapiens is meer dan hem misschien lief is verwant aan chimpansees, gorilla’s en orang-oetans. Allen komen ze voort uit dezelfde voorouder. Meer nog, lange tijd behoorde Homo sapiens niet als enige tot het geslacht Homo.

Homo ontstond 2,5 miljoen jaar geleden. Vanuit Oost-Afrika koloniseerde hij Noord-Afrika, Europa en Azië. Door de verschillende klimatologische omstandigheden ontwikkelden zich verschillende soorten: onder meer Homo neanderthalensis (Europa en West-Azië) en Homo erectus (Oost-Azië). Ondertussen ontstonden in Oost-Afrika nog andere soorten, een ervan was Homo sapiens (honderdvijftigduizend jaar geleden). Er hebben dus lange tijd meerdere mensensoorten naast elkaar bestaan.

Een gemeenschappelijke kenmerk, dat hen van andere dieren onderscheidde, was de omvang van hun hersenen. De vraag waarom de evolutie de mens zo’n omvangrijke hersenen heeft gegeven, blijft onbeantwoord. Even bijzonder aan mensen is het feit dat ze rechtop lopen. Daardoor komen de voorpoten vrij om signalen te geven en fijne motoriek te ontwikkelen. De mens heeft poten aan zijn lijf, handen dus. Maar dat rechtop lopen zorgt voor problemen. Smalle heupen zijn daarvoor nodig en dat is – gecombineerd met het feit dat de hoofden van de nog ongeboren nakomelingen groter worden wegens de in volume toenemende hersenen – voor zwangere vrouwen een probleem. Gevolg: mensenkinderen worden prematuur geboren en moeten worden opgevoed. Dat kan alleen in groep. De opvoeding van jonge mensen vergt dus sociale vaardigheden.

Lange tijd wist Homo sapiens deze voordelen niet te benutten om zijn middenpositie in de voedselketen – verzamelaar en jager op klein wild, maar zelf de prooi van grotere roofdieren – te verlaten. Pas honderdduizend jaar geleden wist hij in die keten een toppositie te bekleden. Die evolutie ging te snel, voor zowel het ecosysteem als voor de mens zelf – wat zijn angsten en wreedheid verklaart.

De plotse sprong naar de top van de voedselketen is te danken aan de beheersing van het vuur. De mens was nu in staat zijn voedsel te koken, en dus verteerbaarder te maken. De darmen konden korter worden, wat dan weer de ontwikkeling van de hersenen ten goede kwam. Bovendien verwierf de mens hierdoor een machtspositie ten opzichte van de andere soorten.

Homo sapiens kwam in Europa aan toen daar al andere mensensoorten leefden. Volgens een eerste theorie, de ‘kruisingstheorie’, heeft sapiens zich in het Midden-Oosten en Europa vermengd met neanderthalensis en in Oost-Azië met erectus. Vandaar de rasverschillen tussen Euraziaten en Chinezen. In dat geval zijn de genetische verschillen tussen beide aanzienlijk. Dat is niet zo in de ‘vervangingstheorie’: sapiens heeft neanderthalensis en erectus uitgemoord. In dat geval zijn álle mensenrassen sapiens. Deze tweede theorie werd lange tijd aanvaard. Maar recent is gebleken dat de eerste theorie minstens gedeeltelijk waar is. Ook al was het niet de regel, op een gegeven ogenblik hebben individuen van sapiens zich met andere diersoorten vermengd! De volledige neanderthalensis- en erectus-populaties zijn allicht verdwenen door toedoen van sapiens, die op dat ogenblik in de evolutie slimmer en praktischer ingesteld was en in de strijd om de schaarse overlevingsmiddelen – tussen de vijftig- en twaalfduizend jaar geleden – het laken naar zich toe trok. Taal heeft hierin een beslissende rol gespeeld. Harari vraagt zich af hoe de geschiedenis er zou hebben uitgezien indien sapiens wél andere soorten naast zich had kunnen dulden en dus niet vanwege zijn positie van alleenheerschappij zo overmoedig was geworden.