lees hier van bij het begin
De onrechtvaardigheid van de geschiedenis
Door de agrarische revolutie ontstonden er grote
samenwerkingsnetwerken. De biologische, door jagen en verzamelen gevormde
constitutie van de mens was daaraan niet aangepast. Imaginaire ordes en het
schrift ‘vulden de lacunes in onze biologische erfenis op’. Maar voor zeer
velen bracht de nieuwe situatie zeker geen verbetering. De imaginaire ordes
installeerden ongelijkheid in de samenlevingen. Zelfs met de Amerikaanse
imaginaire orde van 1776, die nochtans de gelijkheid van allen stipuleerde,
kwam hieraan geen eind; de ongelijkheden tussen armen en rijken, de seksen en
de rassen bleven overeind. Al deze hiërarchieën, behalve die tussen de seksen,
zijn gebaseerd op ficties, en dat wordt dan weer ontkend door te wijzen op een
goddelijke instantie of een onveranderlijke natuurwet. Die uiteraard even
fictief zijn; elke hierop gebaseerde discriminatie is bijgevolg onrechtvaardig.
In de verschillende maatschappijen zijn er – doordat ze
gebaseerd zijn op imaginaire ordes en dus niet objectief de menselijke natuur
weerspiegelen – verschillende vormen van hiërarchie. In India zijn het kasten, de
Ottomaanse samenleving werd ingedeeld op basis van religieuze onderscheiden, in
Amerika bepaalde al te lange tijd het ras welke plaats je innam. Vaak speelden
concepten als zuiverheid en onreinheid een belangrijke rol bij het consolideren
en instandhouden van de hiërarchieën. Net zoals in India het kastensysteem nog
altijd bestaat door toedoen van religieuze mystificaties, ook al is de inval
van een Indo-Arisch volk dat er drieduizend jaar geleden aan ten grondslag lag al
lang verleden tijd, zo zorgen in Amerika de racistische mythen ervoor dat lang
na de afschaffing van de slavernij het rassenonderscheid er nog altijd zo’n
grote rol speelt. Harari spreekt in dit verband van vicieuze cirkels. Mythen leiden
tot wetgeving die het rassenonderscheid regelt. Deze gelegitimeerde discriminatie
bevestigt de ongelijkheid, en dit versterkt dan weer de mythen. Enzovoort.
Gevolg: ‘Oneerlijke discriminatie wordt mettertijd vaak erger in plaats van
minder.’
Eén hiërarchie is in álle samenlevingen aanwezig: ‘de
hiërarchie van het geslacht’. Vraag is nu of ook het onderscheid tussen man en
vrouw ‘een product van onze verbeelding’ is. Mannen kunnen geen kinderen
krijgen, zoveel is zeker. Maar mannen hoeven zich niet per se tot vrouwen aangetrokken
te voelen. Indien zoiets ‘abnormaal’ wordt bevonden, dan is dat een culturele
bepaling: ‘vanuit biologisch perspectief is niets onnatuurlijk. Alles wat
mogelijk is, is per definitie ook natuurlijk.’ En: ‘”man” en “vrouw” zijn
sociale categorieën, geen biologische’; ‘omdat de taken, rechten en plichten
van mannen en vrouwen worden bepaald door mythen, en niet door onze biologie,
varieert de betekenis van “mannelijkheid” en “vrouwelijkheid” enorm van
samenleving tot samenleving.’ ‘Sekse’ of ‘geslacht’ is een biologische
categorie, ‘gender’ een culturele.
Na de agrarische revolutie valt de op sekse gebaseerde
hiërarchie nagenoeg altijd in het nadeel van de vrouw uit: bijna alle
agrarische en industriële samenlevingen zijn patriarchaten. Hoe kan dit nu
worden verklaard? Een eerste theorie gaat uit van spierkracht: mannen zijn fysiek
sterker dan vrouwen. Dat blijkt niet houdbaar: vaak is macht meer een gevolg
van mentale en sociale vaardigheden. Een tweede theorie zegt dat het te maken
heeft met de typisch mannelijke neiging tot agressie. Het zijn de mannen die
conflicten uitvechten en daardoor de macht verwerven die ze nodig hebben voor
nieuwe conflicten. Alle soldaten zijn mannen. Maar daarmee is nog niet gezegd
waarom geen enkele vrouw generaal is. Een derde theorie heeft het over het feit
dat mannen en vrouwen verschillende overlevings- en voortplantingsstrategieën
hebben ontwikkeld. Als het op zich voortplanten aankomt, komen de dominante
mannen beter aan de bak. Zij geven hun genen door. Idem voor de meest op het
verzorgen van de kroost ingestelde vrouwen omdat die in de evolutie het
succesvolst zijn. Maar waarom moesten vrouwen voor dat verzorgen per se
afhankelijk zijn van mannen en niet van andere vrouwen, zoals dat bij andere
diersoorten het geval is, zoals olifanten en bonobo’s, die matriarchale
samenlevingen hebben?
Harari verwerpt alle drie de theorieën. Een verklaring
blijft uit. Maar hij stelt wel vast dat ‘de genderspecifieke rolpatronen in de
laatste eeuw een enorme revolutie hebben doorgemaakt’.