zondag 25 februari 2018

sapiens 8


lees hier van bij het begin

De onrechtvaardigheid van de geschiedenis

Door de agrarische revolutie ontstonden er grote samenwerkingsnetwerken. De biologische, door jagen en verzamelen gevormde constitutie van de mens was daaraan niet aangepast. Imaginaire ordes en het schrift ‘vulden de lacunes in onze biologische erfenis op’. Maar voor zeer velen bracht de nieuwe situatie zeker geen verbetering. De imaginaire ordes installeerden ongelijkheid in de samenlevingen. Zelfs met de Amerikaanse imaginaire orde van 1776, die nochtans de gelijkheid van allen stipuleerde, kwam hieraan geen eind; de ongelijkheden tussen armen en rijken, de seksen en de rassen bleven overeind. Al deze hiërarchieën, behalve die tussen de seksen, zijn gebaseerd op ficties, en dat wordt dan weer ontkend door te wijzen op een goddelijke instantie of een onveranderlijke natuurwet. Die uiteraard even fictief zijn; elke hierop gebaseerde discriminatie is bijgevolg onrechtvaardig.

In de verschillende maatschappijen zijn er – doordat ze gebaseerd zijn op imaginaire ordes en dus niet objectief de menselijke natuur weerspiegelen – verschillende vormen van hiërarchie. In India zijn het kasten, de Ottomaanse samenleving werd ingedeeld op basis van religieuze onderscheiden, in Amerika bepaalde al te lange tijd het ras welke plaats je innam. Vaak speelden concepten als zuiverheid en onreinheid een belangrijke rol bij het consolideren en instandhouden van de hiërarchieën. Net zoals in India het kastensysteem nog altijd bestaat door toedoen van religieuze mystificaties, ook al is de inval van een Indo-Arisch volk dat er drieduizend jaar geleden aan ten grondslag lag al lang verleden tijd, zo zorgen in Amerika de racistische mythen ervoor dat lang na de afschaffing van de slavernij het rassenonderscheid er nog altijd zo’n grote rol speelt. Harari spreekt in dit verband van vicieuze cirkels. Mythen leiden tot wetgeving die het rassenonderscheid regelt. Deze gelegitimeerde discriminatie bevestigt de ongelijkheid, en dit versterkt dan weer de mythen. Enzovoort. Gevolg: ‘Oneerlijke discriminatie wordt mettertijd vaak erger in plaats van minder.’

Eén hiërarchie is in álle samenlevingen aanwezig: ‘de hiërarchie van het geslacht’. Vraag is nu of ook het onderscheid tussen man en vrouw ‘een product van onze verbeelding’ is. Mannen kunnen geen kinderen krijgen, zoveel is zeker. Maar mannen hoeven zich niet per se tot vrouwen aangetrokken te voelen. Indien zoiets ‘abnormaal’ wordt bevonden, dan is dat een culturele bepaling: ‘vanuit biologisch perspectief is niets onnatuurlijk. Alles wat mogelijk is, is per definitie ook natuurlijk.’ En: ‘”man” en “vrouw” zijn sociale categorieën, geen biologische’; ‘omdat de taken, rechten en plichten van mannen en vrouwen worden bepaald door mythen, en niet door onze biologie, varieert de betekenis van “mannelijkheid” en “vrouwelijkheid” enorm van samenleving tot samenleving.’ ‘Sekse’ of ‘geslacht’ is een biologische categorie, ‘gender’ een culturele.

Na de agrarische revolutie valt de op sekse gebaseerde hiërarchie nagenoeg altijd in het nadeel van de vrouw uit: bijna alle agrarische en industriële samenlevingen zijn patriarchaten. Hoe kan dit nu worden verklaard? Een eerste theorie gaat uit van spierkracht: mannen zijn fysiek sterker dan vrouwen. Dat blijkt niet houdbaar: vaak is macht meer een gevolg van mentale en sociale vaardigheden. Een tweede theorie zegt dat het te maken heeft met de typisch mannelijke neiging tot agressie. Het zijn de mannen die conflicten uitvechten en daardoor de macht verwerven die ze nodig hebben voor nieuwe conflicten. Alle soldaten zijn mannen. Maar daarmee is nog niet gezegd waarom geen enkele vrouw generaal is. Een derde theorie heeft het over het feit dat mannen en vrouwen verschillende overlevings- en voortplantingsstrategieën hebben ontwikkeld. Als het op zich voortplanten aankomt, komen de dominante mannen beter aan de bak. Zij geven hun genen door. Idem voor de meest op het verzorgen van de kroost ingestelde vrouwen omdat die in de evolutie het succesvolst zijn. Maar waarom moesten vrouwen voor dat verzorgen per se afhankelijk zijn van mannen en niet van andere vrouwen, zoals dat bij andere diersoorten het geval is, zoals olifanten en bonobo’s, die matriarchale samenlevingen hebben?

Harari verwerpt alle drie de theorieën. Een verklaring blijft uit. Maar hij stelt wel vast dat ‘de genderspecifieke rolpatronen in de laatste eeuw een enorme revolutie hebben doorgemaakt’.

(wordt vervolgd)