vrijdag 7 maart 2014

mijn woordenboek 373

ARROGANTIE



Arrogantie, hoogmoed, pretentie, hybris, eigendunk, zelfverzekerdheid, assertiviteit – en er zijn er wellicht nog te bedenken: schakeringen van een bepaalde instelling ten aanzien van hoe je je op een ‘sterke’ manier kunt verhouden ten overstaan van je medemensen en van de dingen die je onderneemt. (De tegenpolen zijn: bescheidenheid, onzekerheid, zelfgeringschatting, faalangst…) Probeer de nuances tussen al die begrippen in te zien. Om te begrijpen wat ze precies behelzen, helpt het om na te gaan in hoeverre je er het adjectief ‘gezond’ naast kunt plaatsen. Een gezonde dosis eigendunk, dat gaat nog net. Pretentie kan iets positiefs zijn, zelfverzekerdheid zeker ook. Maar kun je hoogmoed en hybris in bepaalde omstandigheden gezond noemen? Hier klinkt de onvermijdelijke afloop al mee: hoogmoed komt voor de val en hybris wordt afgestraft. Arrogantie is een in alle opzichten negatief begrip. Een gezonde portie arrogantie, dat bestaat niet. Neen, in de connotatiewolk die dat woord met zich meevoert, waait het ziekelijke mee aan. Arrogantie is een symptoom van iets wat verborgen hoort te blijven. Hierachter gaat een slecht zelfbeeld schuil, een lage dunk, een zwakheid. Iets wat je zeer kwetsbaar maakt.