donderdag 20 maart 2014

wolken 1024-1039



wolkenfragmenten uit Miguel Declercq, Wat Chloë overkwam

1024
Ze had de teint om jeans te dragen: het oranje van haar hiel vond zijn perfecte tegenbeeld in het gebroken blauw van de spijkerbroek. Een katoenen topje hing erboven als een wolkbreuk die beloofde los te barsten. (15)

1025
Buiten worden regenwolken door de zeewind opgejaagd. (30)

1026
Ik draai me om en kijk naar buiten. Grijze wolken. Grijze huizen. Grijze straten. Grijze stad. (30)

1027
De wolken ballen zich nu dreigend samen, roffelen en breken; druppels regen vallenneer. (32)

1028
Het is bij zessen en de zon hangt als een muntstuk in de lucht, versluierd door het wolkendek. (35)

1029
De verte toonde alweer een lading wolken, onyxgrijze deze keer, die ongetwijfeld ook vannacht de daken zullen testen. (39)

1030
De zon verscheen bij tussenpozen, ogenschijnlijk tot de vele wolkenslierten weer aaneengeschakeld waren. (48)

1031
Ik ging naar binnen, sloot de deur, maar hoorde nog hoe plotseling de hemel brak en regen uit de wolken blies. (49)

1032
De lucht was heiig en werd dreigend. Blauwe wolken (die pastelkleur van behangpapier en badproducten) pakten zich eerst langzaam, dan wat sneller tot een diepblauw laken samen, wat gepaard ging met een bries die aanzwol tot een rukwind. (60)

1033
Het was een mooie, maar geen wolkeloze dag. (70)

1034
De blauwe en fluweelachtige schemer van een door een wolk belaagde zon woei de gebarsten raampjes binnen. (70)

1035
Terwijl ik op mijn doel afliep, nam ik een plukje tabak en een vloeitje, en begon ik me een shag te rollen, maar ook dat zat me niet mee: de nimbostratuswolken, die gestadig waren toegenomen, braken open en verknoeiden het geknutsel van mijn handen. (71)

1036
Buiten hield de druilerige regen aan en de opeengepakte wolfraamgrijze wolken riepen al de aanblik van de avond op, alsof de wereld in de marge van de dag gedwongen werd. (73)

1037
Daarmee zou ook de richting van de tijd veranderen: een berg zou groeien uit zijn gruis, de regen zou van het wegdek naar de wolken sijpelen. (127)

1038
Je kijkt en ze verandert al: ze knippert met de ogen, haar pupillen worden groter (een cement-, of was het mortelgrijze wolk schuift onopvallend voor de zon), een rozengeur waait aan en doet haar neusvleugels bewegen, in de verte klinkt gehamer en dus spert ze ogenblikkelijk de oren. (132-133)

1039
Zo gaat de wereld voor je open: als een wolkbreuk, een concertzaal na de stilte. (142)