19 februari 2014
Elk van de drie reizen heeft een schaduwzijde. Ik weet niet
of het hier de juiste plaats is om daarover te berichten, maar érgens moet het
toch eens worden gezegd. (Of het zal niet bestaan hebben.) Laat het een
bezwering zijn, de uitdrukking van de ferme wens dat de vierde reis, die nu op
til staat, van zo’n schaduwzijde gespaard mag blijven. Te meer omdat ik hem nu
alleen zal maken, en dat zo’n schaduwzijde, mocht hij er dan al komen, niets
anders kan dan het gevolg zijn van een calamiteit: een ongeluk, een accident,
een diefstal, een overval, een valstrik…
Bezweren!
In 1979 vertrok ik dus samen met Stefaan en Erwin. Maar er
was nog een vierde speler. (...)
De schaduwzijde op reis twee had met vriendschap te maken. Aspirant-reiziger,
ik geef u de raad: ga bij voorkeur nooit met twee vrienden op reis. Ik bedoel: in
een gezelschap van drie, met twee anderen, die jij vrienden noemt en die jou
vriend noemen en die onderling ook bevriend zijn. Het gebeurt allicht niet
altijd, maar het gevaar is toch groot dat er, zeker als de inspanningen die
moeten geleverd worden zwaar beginnen door te wegen, ententes ontstaan. Twee
tegen één. Niet prettig voor die ene.
Over de schaduw die boven de derde reis hing, die naar
Marseille, had ik het al. (...)
Wat weten we van elkaar? Eigenlijk?