ASPERGES
We worden – het is het seizoen! – meegenomen naar
de aspergeteelt op een of andere Kempense zandgrond. Zangerig legt aspergeboer
X ons uit hoe de oogst verloopt. Plastic zeilen worden gekeerd, witte
respectievelijk zwarte kant naar boven: dat maakt zes graden verschil. De
scheuten schieten opwaarts, lucht en licht tegemoet. Vreemd, denk ik, hoe
kunnen ze, diep in grond en duisternis gehuld, weten waar ‘boven’ is? Dat zou
ik X vragen. Maar X legt iets anders uit: dat de grond perfect gekorreld moet
zijn want de aanwezigheid van stenen zou kromme asperges opleveren omdat die op
hun weg naar ‘boven’ rond die stenen zouden moeten groeien, en kromme asperges,
die lust niemand. Ze laten zich ook niet makkelijk verpakken en schillen. Ook
daarom moeten ze recht zijn. Wanneer de scheuten de gewenste omvang (lengte en
dikte) hebben, kunnen ze worden uitgegraven en afgekraakt. Kraakwit, goed stijf
en kakelvers worden ze gesorteerd en klaargemaakt voor verkoop en consumptie.
Echt vers zijn asperges als ze, wanneer je twee exemplaren tegen elkaar
aanwrijft, een piepend geluid voortbrengen. Niet klaaglijk maar eerder een
beetje kirrend, frivool, genietend. Ja, inderdaad, een uit de kluiten gewassen
asperge heeft wel iets van een penis in erectie. Dat hele aspergegedoe staat
trouwens bol van de dubbelzinnigheid. En de makers van deze bijdrage voor het
kookprogramma Dagelijkse Kost doen er
nog een schepje bovenop. Op de voorgrond zien we zo’n stevige witte fallus de
kop opsteken. Straks wordt hij uitgetrokken maar nu staat hij nog fier in de
grond. Op de achtergrond ontfermt een aspergeplukster zich over de oogst van
een volgende rij. Zij buigt voorover – de aspergepluk vergt stevige ruggen – en
zie, door de halsopening van haar wat losjes zittende T-shirt zien wij hoe haar
rijke natuur zich, in het beeld vlak boven de reikhalzende asperge op de
voorgrond, mild aan ons toont. Voorwaar een smakelijke hors d’oeuvre.
*
En dan nu het recept, enfin, zoals ik asperges klaarmaak: niet al te zuinig
schillen (zoals de Aspergers) en koken in licht gezouten water (kopjes boven of
anders verdrinken ze!); ei hardkoken en pletten en door gesmolten boter roeren
(échte boter); ei op smaak brengen met peper (pas op met zout want je hebt
natuurlijk op zich zeer smaakrijke ingrediënten en straks komt er nog ham
langs!); peterselie snipperen en door het ei; sneetjes parmaham in reepjes
snijden en heel even onder de gril; asperges droog dippen en bakken in de hete
olie tot ze een bruin korstje hebben – op smaak brengen met een flinke scheut
whisky (geen single malt of zo, dat is zonde – pas op voor uitslaande brand);
et voilà, klaar is Cees; opdienen in voorverwarmde (zéér belangrijk dit)
borden, aspergekopjes mooi in dezelfde richting (wegwijzend van de mannen aan
tafel en wijzend naar de vrouwen), de steeltjes toedekken met
ei-plus-peterselie en daarbovenop de gegrildehamreepjes uitstrooien (kan ook
koude garnaal zijn, uiteraard); in de assistentie een flink beboterd
chiabattabrood en een goed glas (vul maar in want ik ben geen wijnexpert; ik
schat een witte chablis of een stevige rooie uit de Chianti). Santé en
smakelijk!
(Het eerste deel van dit lemma verscheen al hier.)