maandag 29 september 2014

zomer veertien 37



31 juli – donderdag / Huise

Ik sta op om half zeven (...). Ik wil buiten gaan zitten maar dat lukt niet want ik krijg de achterdeur niet open. De twee schapen staan in een benevelde wei. Ik maak er een foto van, dwars door de hor die voor het raam zit. Ik lees Schwartz en zet me aan deze notities.

Tijdens het ontbijt vertelt Johan (...) over boekhandel Rombaut (schrijfwijze?) in Gent. Hoe hij in dat wat obscure – en uiteraard intussen al lang opgedoekte – antiquariaat aan de ... binnenging omdat ‘Dan’ (Dan Van Severen; ‘Is dat een halve goeroe misschien?’, vraagt Sarah. ‘Neen,’ antwoord ik, ‘dat was een driekwart goeroe.’) – omdat Dan dus melding had gemaakt van een in de jaren twintig gepubliceerd boek over de Romaanse bouwkunst (of de cisterciënzer abdijen). ‘Hebt u dat boek in huis?’, vroeg Johan toen, zegt Johan nu. De antiquaar bracht een half rommelend, half steunend geluid uit: ‘Neeuûh’. Maar dan viel, gestuurd door een hemels toeval, Johans blik op een boekenrug op de bovenste, enkel met een trapladder te bereiken en in het schemerduister nauwelijks zichtbare plank, net onder het plafond: daar prijkte dat boek, zelfde auteursnaam, zelfde titel. ‘En zo,’ besluit Johan op basis van een eenvoudige statistische afleiding, ‘moeten er heel veel boeken niet verkocht zijn geraakt in het antiquariaat Rombaut.’

Ik vertel over boekhandel Raaklijn, wat Jan Darthet mij een tijd geleden vertelde toen ik hem zei dat het stapeltje boeken dat ik die dag bij hem kocht voor mij een recordbedrag moest vertegenwoordigen. ‘Och,’ zei de sympathieke zaakvoerder van mijn voorkeursboekhandel, tenminste als er in de Fnac wat verderop geen twee-boeken-kopen-één-gratis-actie is, ‘ik heb net een klant verloren die elke dag voor dat bedrag aan boeken kocht. En meer. Hij was trouwens de enige klant bij wie ik aan huis leverde. Hij is dood.’ Jan vertelt. De man in kwestie, bewoner van een kasteel, was al jaren geïmmobiliseerd. Hij leefde in zijn bibliotheek die nog altijd uitdijde omdat hij zijn koopverslaving nooit kon bedwingen – iets waar ook Jan Darthet hem niet bij kon helpen. De man kocht elke nieuwe uitgave van alle prestigieuze literatuur-, filosofie- en kunstreeksen. En hij las alles omdat hij veel tijd had, natuurlijk. Dan vroeg hij vanuit zijn zetel, waaruit hij dus niet kon opstaan, aan zijn kamermeid: ‘Geef mij eens dat boek daar op die hoge plank.’ En Jan Darthet kwam elke week trouw een nieuwe lading brengen, telkens voor vele honderden euro’s. Deze week was de man gestorven. Mijn vraag lag voor de hand: ‘Wat gebeurt er met zijn boekenverzameling?’ ‘Het slechtst denkbare,’ antwoordde Jan Darthet. ‘De erfgenamen hebben het boekenbezit eerst onder elkaar verdeeld en het vervolgens verkocht. In plaats van het eerst te verkopen en vervolgens de opbrengst onder elkaar te verdelen. Ze hebben de eenheid van die bibliotheek verstoord, de reeksen uit elkaar gehaald, echt zoals indertijd met de universiteitsbibliotheek van Leuven is gebeurd, toen de even nummers van de reeksen naar de Leuven-Vlaams gingen en de oneven nummers naar Louvain-la-Neuve. Het spreekt voor zich dat op die manier de bibliotheek van wijlen mijn beste klant slechts een fractie heeft opgebracht van de waarde die hij eigenlijk vertegenwoordigde.’

Na het ontbijt breken we op en fietsen naar huis via Zulte, Dentergem… (...) We lunchen in Kanegem: een mottige, veel te dure croque-monsieur.

Tegen een uur of drie zijn we thuis. Ik ga naar de Fnac om de 499 fotoprints die er voor mij klaarliggen. In de soldenbakken vind ik Speel ik met mijn kat of speelt ze met mij?, een Montaigne-monografie van Saul Frampton. Hopelijk is de inhoud beter dan de titel. Thuis lees ik Schwartz en het van de P.'s ontleende De haas met de amberkleurige ogen van Edmund de Waal. (...)

Het nieuws gooit me plat met doodgebombardeerde kinderen in VN-scholen en ziekenhuizen in de Gazastrook. Diepe, diepe wanhoop.

En dan is er opnieuw lectuur. Soms en, eerlijk gezegd, steeds vaker, bekruipt me een angst die wordt veroorzaakt door al die boeken die ik nu wil lezen en die hun existentie aan mij opdringen.