donderdag 18 september 2014

tour 155



20 mei 2014

dag 22.2


Pol geeft me te eten, en ik drink daarbij mijn eerste glazen wijn in drie weken. We hebben een goed gesprek over de toestand van Frankrijk, een land dat Pol na aan het hart ligt want hij gaat er binnenkort wonen in een opgelapte hoeve. Hij is akkoord: het land is er slecht aan toe. Maar hij is veel pessimistischer dan ik geneigd ben te zijn. Als ondernemer bekijkt hij de zaken economisch en hij heeft het over de crisis en de werkgelegenheid. We vragen ons af waar Frankrijk, als het dan niet meer is vooruitgegaan, is blijven stilstaan. Pol zegt: in de jaren vijftig. Dat is het Frankrijk van Monsieur Hulot en Charles Trenet, zeg ik. Douce France, cher pays de mon enfance. Neen, ik ben niet akkoord. De jaren vijftig leveren voer voor nostalgie, ongetwijfeld. Maar in de jaren zestig, zeventig en zelfs tachtig heeft het land nog grote stappen voorwaarts gezet. Vind ik. Binnen de definitie van vooruitgang welteverstaan dat de volgende generatie het minstens even goed zal hebben. Maar dan is het beginnen te stokken. Na de jaren tachtig is er in de plattelandsvlucht en de vergrijzing een kritisch evenwicht verstoord. En nu komt het niet meer goed.

Pol vertelt nog over zijn moeder. Ze is negentig maar nog altijd helder in het hoofd. Ze spraken een paar dagen geleden nog met elkaar. En volgens zijn moeder, vertelt Pol, is het klimaat dat aan het eind van de jaren dertig de geesten vertroebelde vergelijkbaar met dat van nu. De politiek, hoe de mensen met elkaar omgaan, het ontbreken van duidelijkheid met betrekking tot de toekomst, de werkloosheid, de onrust. De neiging om alle onbehagen op de kap van zondebokken af te schuiven. Wij leven nu, zegt de moeder van Pol, zegt Pol, in een klimaat dat vergelijkbaar is met het klimaat dat onmiddellijk aan de Tweede Wereldoorlog voorafging. Betekent dit dat wij op oorlog afstevenen? Ik vraag het me af en ’t is maar een vraag, maar ik zei het al, ik dronk mijn eerste glazen wijn in drie weken. Het kan zijn dat ik de zaken een beetje overdrijf. Maar het kan ook zijn dat ik danig ongerust ben over de afloop van de verkiezingen over een paar dagen.

(En enkele dagen later, 5 juni 2014, lees ik in het voortreffelijke WOI-boek Lenteriten van Modris Eksteins dit citaat van Ernst Jünger: ‘Onze generatie had een zo lange periode van rust en orde gekend dat zij hunkerde naar het ongewone.’ (185))