maandag 8 september 2014

tour 145

18 mei 2014

dag 20.5

Dit voortdurende gefiets wordt op den duur saai. Met de landschappen heb je het wel gehad. Eigenlijk is daar sinds le trou du cul niet veel verandering meer in gekomen. Dat hele westen van Frankrijk is behoorlijk eentonig. De afstanden strekken zich uit van dorp naar dorp. Lange stukken rechte weg, glooiend van heuveltop naar heuveltop. Je fietst en fietst van het ene verdwijnpunt naar het andere. De horizon trekt zich voortdurend terug. Dan denk je ‘Ik ga tellen’ en je houdt bijna voortdurend je kilometerteller in de gaten. Of de strepen op de weg. Of de elektriciteitspalen. Maar tellen is uit den boze. Dan pas duurt het lang! Dan pas is de inspanning eindeloos! Het komt erop aan om aan iets ánders te denken. Niet evident. Waaraan moet je denken? Je moet een soort van meditatie bereiken. Het is zoals wanneer een deun al de hele dag op de maat van je trappers in je kop maalt – vandaag is dat

Je m´suis fait tout p´tit devant une poupée
Qui ferm´ les yeux quand on la couche
Je m´suis fait tout p´tit devant une poupée
Qui fait Maman quand on la touche

van Georges Brassens. Hoe leg je dan een andere plaat op? Dat lukt ook niet zomaar op één-twee-drie! Die melodie houdt je vast, hij heeft zich vastgezet op het ritme van je pedaalslag. Je raakt er niet van af, net zo min als van dat tellen. En net zoals het tellen doet het deuntje de afstand nog langer lijken. Wat kun je doen?

Je kunt je concentreren op wat je aan het doen bent: fietsen. Je kunt proberen het zo goed mogelijk te doen. Je kunt denken aan hoe je het best schakelt, je kunt een soort uiterste concentratie betrachten op de weg, de hellingen, het inschatten van de hellingsgraad… Je kunt je met een hyperbewustzijn toeleggen op het bereiken van het hoogste rendement met een zo klein mogelijke inspanning. Je kunt, al fietsend, in je hoofd een handleiding voor het fietsen schrijven.

Tips voor de fietser op geaccidenteerd terrein
Probeer altijd vlot te rijden. Peddelen is het juiste woord. Pedaleren. Ga niet meteen naar dat grote mes. Haal dat slechts op het einde van de dag boven, als de gelegenheid daartoe zich voordoet tenminste. De regel is – als je vooraan drie plateaus hebt – dat je zoveel mogelijk op het middelste plateau blijft, en dan ook nog achteraan voor de middelste messen kiest. Zoek een versnelling waar je je goed bij voelt – en denk aan de ketting, dat die zo weinig mogelijk diagonaal komt te liggen. De kleine plateau vooraan gebruik je eigenlijk enkel in combinatie met de twee of drie grootste tandwielen achteraan. Dat doe je enkel op de steilste stukken (boven de plusminus 8 procent), en dan nog alleen als de helling in die mate lang is dat je er niet op het elan van de voorbije afdaling voor het grootste stuk overheen kunt. Daar komt het inschatten om de hoek kijken, zeker op een rechte glooiende weg: probeer in te schatten of je op de komende helling profijt kunt halen van je daalsnelheid. Vat die nieuwe helling aan met een zo groot mogelijke versnelling. Maar schakel vlug genoeg naar kleiner want anders krijg je die versnelling niet meer rond en verzuur je je benen alleen maar. Dan schakel je te laat, wat weer tot tandengeknars leidt in de machinerie. Schakel dus op tijd terug (zoals je ook moet eten vóór de honger komt), en herhaal deze procedure tot je, op het middenblad vooraan, achteraan op de allerkleinste versnelling bent terechtgekomen. Als deze nog te groot is om peddelend te klimmen, moet je vooraan naar de kleinste plateau. Maar misschien vind je al eerder een ideaal omwentelingstempo, ik bedoel: de versnelling met het meest rendement, zonder te verzuren. Hou dat dan aan. Ga ook niet té klein want dan trap je in de lucht: allemaal verloren energie. Op het laatste stuk van de helling kun je eventueel je lichaamsgewicht inzetten door en danseuse een stuk van de helling te doen. Doe dit nooit, of toch niet te lang, in het begin want je bekoopt het zodra je opnieuw gaat zitten. Als je boven komt en de weg loopt plat of begint opnieuw te dalen, kies dan weer tijdig voor grotere versnellingen, anders blijf je nodeloos klein trappen: de energie die je daaraan besteedt, kun je beter investeren om wérkelijk vooruit te komen.