zaterdag 20 september 2014

tour 157


21 mei 2014

dag 23.2

Na mijn doortocht van Ieper wordt het pas echt dokkeren, met name op de baan naar Pilkem oap. Ik ken Pilkem van de melding van af en toe eens een onontploft projectiel uit de Eerste Wereldoorlog, jawel, de Groote, maar had tot dusver nog niet de eer gehad kennis te maken met het werkelijk halsbrekende fietspad aldaar. Het is een crime, een schande. En ik vervloek de obscuur glimlachende koppen op de verkiezingsborden die tussen de koeien in de weiden staan neergepoot. Neen, voor u zal ik niet stemmen zondag, en voor u zeker niet.

Ik neem mij met andere woorden al voor om in mijn tourdagboek een jeremiade af te steken over de Belgische fietspaden.

Maar dan geschiedt het wonder. Ik kom in Langemark en beland daar, verlangend naar huis maar niet naar de halsbrekende toeren die ik denk nog te zullen moeten uithalen om daar te geraken, geheel toevallig op wat men tegenwoordig een fietsostrade noemt: de tot fietspad omgevormde oude spoorwegbedding tussen Langemark en Torhout, een luxepiste helemaal alleen voor mij, met vlot lopend asfalt, véél beter aangelegd dan de pogingen tot voie verte die ik in Frankrijk heb kunnen uittesten, een absolute meevaller.


Het fietspad blijkt nog niet helemaal te zijn afgewerkt, maar ik ben blij met de kilometers die ik hier gratis en voor niets krijg terwijl ginds, parallel met dit traject, in de vorm van fietspadachtige betonstroken vol naden, klippen, putten, keien en scherven, de grootste verschrikkingen wachten op de argeloze fietser die niet weet dat hier het Walhallah ligt. Ik voel een wijsheid uit de slavenmoraal na: ‘Dit pakken ze me niet meer af.’

Fluitend fiets ik op Torhout af. Een lijster vliegt speciaal voor mij op en zet zijn gespikkelde borst op; zie, daar golft een groene specht over de wei, ik zie zijn gele stuit en rode kruin; konijntjes vluchten op het allerlaatste moment voor mijn wiel hun voordeurloze holen binnen in de berm en ik moet aan Waterschapsheuvel denken: hoe ze daarbinnen aan hun moeder vertellen, die net bezig is met het middagmaal, dat ze een gelukkige man met pak en zak zagen voorbijfietsen. Een die in Langemark naar huis sms’t ‘Langemark’, in Staden ‘Staden’, in Hooglede ‘Hooglede’ – en zo de zijn komst verbeidende thuiswacht opjut en van de thuiskomst een climax van nadering probeert te maken.