woensdag 24 september 2014

zomer veertien 36



30 juli

Tijdens het aperitief vertelt Johan zeer omstandig een Italiaans misdaadverhaal dat hij op de terugweg van zijn reis, in de luchthaven van Madrid, waar er op een aansluiting moest worden gewacht, in Le Monde heeft gelezen. Het gaat over de lange tijd onopgehelderd gebleven moord op een veertienjarig meisje in de buurt van het Comomeer. De zaak wordt uiteindelijk met behulp van DNA-technologie opgelost. De DNA van de twee bloeddruppels die op het ondergoed van het meisje, dat in een bos werd teruggevonden, werden aangetroffen, blijkt bijna te kloppen met dat van de schoolbuschauffeur. Diens vader, die kortelings overleden is, had ook bijna diezelfde DNA-signatuur, zo blijkt na analyse van de achterkant van een postzegel die hij net voor zijn dood op een briefenvelop had geplakt. Ook de DNA van de moeder wijst in de richting van de buschauffeur en dus ook van de moordzaak. Maar daarmee is het probleem niet opgelost. Wanneer een speurder op rust zich met de zaak begint te moeien, komt er alsnog schot in de zaak. Hij bouwt op de hypothese dat de moeder van de buschauffeur een buitenechtelijke relatie kunnen hebben gehad en polst in de cafés in de buurt. Iedereen zwijgt, in de streek lijkt een omerta in ere te worden gehouden. Zeker ten aanzien van een verdachte die dood is, zoals de vader van de buschauffeur. Uiteindelijk krijgt de speurder op rust een man te spreken die méér weet. In ruil voor de eed dat hij nooit of te nimmer de identiteit van zijn tipgever zal prijsgeven, geeft deze man de naam van een 45-jarige man die, volgens hem, de vrucht is van een buitenechtelijk avontuur van de vrouw van de overleden buschauffeur. De speurder op rust tipt de politie en deze houdt de nieuwe verdachte aan tijdens een geënsceneerde alcoholcontrole. De man moet blazen en op die manier kan, door analyse van zijn op het meetinstrument achtergelaten speeksel, worden vastgesteld dat hij inderdaad de moordenaar is van het meisje in het bos.

(…)

Tijdens het avondeten gaat het op een gegeven ogenblik over een man die zonder uitrusting in een dertig meter diepe schacht duikt. Emiel toont op zijn smartphone een filmpje dat dit moet bevestigen. Na het dessert (ijs met jeneverbessen) en nadat iedereen, behalve ikzelf en Emiel, die al lang weer naar boven is verdwenen (…), een sigaar heeft gerookt, en nadat ik het verhaal heb verteld van de door mij geroofde jeneverbessen in de tuin van mijn grootvader en van wat er daarna met die tuin is gebeurd, bekijken we een biografische documentaire over Ingmar Bergman waaraan een aantal zeer belangrijke hedendaagse filmregisseurs hun medewerking hebben verleend, al dan niet door naar de bijzonder mooie, op het afgelegen eiland Fårö (eilanden zijn altijd afgelegen) gebouwde woning af te reizen waar Bergman de laatste veertig jaren van zijn leven doorbracht en, zo wil het de overlevering, elke dag drie films bekeek. Ang Lee, Copolla, Scorcese, von Trier, Allen…,  allen getuigen ze van hun immense bewondering voor Bergman. Von Trier doet dat op een geheel eigen wijze, die hem toelaat om liefdevol ‘Fuck Bergman!’ uit te roepen. Woody Allen prijst de manier waarop Bergman close-ups maakte: niemand heeft hem daarin geëvenaard. Enkele fragmenten worden getoond, maar vreemd genoeg niet van alle Bergman-films. Een oude vrouw wordt geïnterviewd, zij is de latere versie van de naakte schoonheid wier volmaakte lichaam in [titel van die film] op een strand door een wat sullig uitziende jongeman met begerige ogen wordt aanbeden. Een vrouwelijke regisseur, een Française, verlaat het huis: ze kan er niet langer blijven omdat het haar allemaal ‘te veel’ wordt.

(…)

De gekweekte jeneverbessen in mijn grootvaders tuin en de wilde aardbeien van Bergman: de link is te mooi om te laten liggen. De documentaire heeft me wel zin doen krijgen om die Bergman-films dan toch eindelijk eens te bekijken. (Hetzelfde heb ik met de Pasolini’s, naar aanleiding van de biografie van Schwartz die ik aan het lezen ben – al vrees ik dat dit alleen maar teleurstellend kan zijn, dat de beeldtaal van Pasolini totaal verouderd zou overkomen.) Ik zou ook de boeken van en over Bergman die ik in mijn bezit heb kunnen lezen.