Binnen begon deze ‘rivier van groenten’ ’s morgens in alle
vroegte geleidelijk kleur aan te nemen met ‘de levendige vlekken van de wortelen,
de reine vlekken van de rapen (…) die de markt beschenen met de mengeling van
hun twee kleuren’ en ‘de roodbruine vernis van een mand uien, het bloedend rood
van een berg tomaten, het groengeel van een partij komkommers, het donkerpaars
van een stapel aubergines lichtten her en der op, terwijl grote zwarte
rammenassen, als rouwkleden geschikt, nog een paar schaduwgaten overlieten te
midden van de trillende blijdschap van het ontwaken’.
Luc Sante (citeert Émile Zola), Het andere Parijs, 16