vrijdag 28 januari 2022

notitie 99

DRIE REGELS

Het hobbelige parcours dat me in dit leven tot hier heeft gebracht, noopte mij, onder andere, tot een zeer kortstondig verblijf in de opleiding regentaat Nederlands-Geschiedenis. Het was een noodoplossing. Niet dat er aan mij niet een goede leraar is verloren gegaan (dat weet ik niet) maar ik hield het er toch vrij snel voor bekeken. Al na drie uur. Ik vertel het nog wel te gelegener tijd en op de daartoe in mijn geest reeds voorbestemde plek.

Hier wil ik het hebben over Félix Fénéon.

Félix wie?, hoor ik daar achteraan in de klas al iemand vragen. Neen, ik kende hem tot voor kort ook niet.

Maar eerst dit. Een van die drie uren die ik doorbracht in het Heilig Hart in Heverlee (ik was daar als een dwaalgast binnengevlogen toen de klas waarin ik terechtkwam al een week of drie bezig was, het liep al tegen eind september aan) – een van die drie uren was de les Nederlands. We kregen een oefening. De docente had een kort artikeltje uit de krant geknipt, en daar dan weer de titel van verwijderd. Bij de tekst die overbleef moesten wij een titel bedenken. Mijn tekstje, het zal niet veel meer dan een honderdtal woorden hebben bevat, ging over een sneeuwpretincident op een plas ergens in Nederland. Een mislukt Elfstedentochtspel, zeg maar – ja, ook in die tijd, hoe lang het al moge geleden zijn (ik spreek van 1982 of daaromtrent), begon de klimaatopwarming zich al te laten gevoelen en waren er geen winters meer als weleer. Het te dunne ijs was gebarsten, er waren enkele kinderen doorheen gezakt. Zonder al te veel erg, meen ik mij te herinneren. Gewoon een nat pak en vlug naar huis om droge kleren aan te trekken.

Ik bedacht als titel: ‘Met z’n zessen door het ijs’. Want het ging inderdaad om zés kinderen.

Dat vond de docente te luimig voor een krantenstukje. Ik had het ook niet ernstig bedoeld. Mijn besluit stond al vast: hier te zijn was een vergissing en na dat uur Nederlands muisde ik er inderdaad vanonder om aan mijn leven een andere wending te geven. Mijn gebrek aan ernst bij het bedenken van een geschikte titel was door baldadigheid ingegeven.

Aan dat voorval moet ik denken bij de drieregelige stukjes van Félix Fénéon (1861-1944). Over dit heerschap had ik het hier onlangs al even: https://pascaldigital.blogspot.com/2022/01/notitie-86.html. In 1906 had Fénéon in de Franse krant Le Matin een rubriek voor faits divers. Daarin handelde hij die dagelijkse, vaak zeer banale, incidenten af in drie regels. Een voorbeeld, willekeurig gekozen op basis van openslaan van het boek en met afgewende blik de vinger op de bladzijde mikken:


In Montceau-les-Mines is Mlle Thereau, al vijf, door
een trein gegrepen en gedood. De 65-jarige M. Pierrot
overkwam hetzelfde, even buiten Chagny.


Drie regels, 22 woorden – maar wat een lading!, wat een dramatiek!, welk een intensiteit! ‘[A]l vijf’.

Het vreemde is dat de luim van Fénéon mij doet terugdenken aan mijn ijstitel. En die overeenkomst doet mij even nadenken over de aard van de berichtgeving.

Hoe moet een journalist het genre van het fait divers bedrijven?

Twee zaken zijn te onderscheiden: de gebeurtenis en de emotie die de gebeurtenis in ons opwekt. Het feit en het gevoel. In het zich beperken tot slechts drie regels evoceert Fénéon de focus op het gewicht van de gebeurtenis. Hoe erg ook voor Mlle Thereau en M. Pierrot en hun nabestaanden, gemeten op de schaal van het volledige territorium waarop de krant Le Matin actief is en in het licht van de wereldgeschiedenis is hun accident niet méér dan een accident de parcours, iets voor de rubriek ‘Gemengde berichten’. Ook al is er ook wel een metaniveau in Fénéons weergave van de feiten want door het leeftijdsverschil tussen beide slachtoffers gaat het hier natuurlijk ook over het onrecht dat eruit bestaat dat de ene erg vroeg moet sneven terwijl de ander toch een redelijk voldragen leven heeft gehad. Maar hoe erg ook voor beide spoorslachtoffers, het blijven accidenten en voor de meeste lezers zijn Thereau en Pierrot niet meer dan twee onbekende namen in de krant waarop de volgende dag de patatten worden geschild. Wie dit bericht zou uitwerken tot pakweg een stuk van honderd of tweehonderd woorden moet al het register van het gevoel aanboren. Onkiese details zouden ons niet bespaard blijven. De schrijver zou expliciet moeten aangeven hoe érg het allemaal wel niet is. Alsof wij dat niet op eigen kracht kunnen bevroeden.

Het drieregelige bericht van Fénéon is expressief genoeg om veel te kunnen verzwijgen. Door de literaire meerwaarde wordt hier het niveau overstegen van de loutere kennisgeving en zeker dat van de smulpartij die op sensatie beluste lezers graag voorgeschoteld krijgen.

De lectuur van Het nieuws in drie regels lijkt mij een goede oefening voor journalisten in spe en ja, zeker ook voor aspirant-regenten Nederlands-Geschiedenis.

 

Félix Fénéon, Het nieuws in drie regels, vertaling (2009) door Ruud Ronteltap van Nouvelles en trois lignes (1906)