woensdag 26 januari 2022

notitie 97

CHIQUE HEIMWEE

In de jaren zestig en zeventig was Eric de Kuyper (1942) een belangrijke figuur in de laaglandse filmscene. Hij kocht films aan voor de BRT, doceerde filmtheorie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en bekleedde een hoge positie in het Nederlands Filmmuseum. In de jaren negentig oogstte hij veel succes met zijn autobiografische boeken, die elkaar in snel tempo opvolgden (zestien titels tussen 1988 en 1998!). De hoed van tante Jeannot werd bekroond met een belangrijke prijs – en in het zog daarvan scoorden de andere, altijd fraai door de Socialistiese Uitgeverij Nijmegen uitgegeven titels hoge oplages. Zo hoog waren die oplages, dat je nu steevast in om het even welk antiquariaat exemplaren aantreft. Nog eens twintig tot dertig jaar later is het stil geworden rond Eric de Kuyper. Na de eeuwwisseling bleek het autobiografische vuur in grote mate gedoofd en verschenen er enkel nog essayistische teksten over film, literatuur en theater. Ik las daarvan enkel de bijzonder sterke Proust-studie Het teruggevonden kind (2007).

De Kuyper was ook cineast, en het was die hoedanigheid die hem naar Hollywood bracht. Over zijn verblijf in Los Angeles bericht hij in de bundel ‘Reisberichten’ Een tafel voor één. Hij doet dat op een kostelijke, humoristische manier, met een zelfrelativerende toon. Enfin, ‘naar Hollywood’ – dat is veel gezegd. Noem het eerder de zelfkant of marge van Hollywood. Het voorgeborchte, het net-niet-Hollywood. Want inderdaad, de grote glamour wordt nooit De Kuypers deel. Uiteindelijk blijft het bij enkele teleurstellende ontmoetingen met heel gewone mensen.

Zei ik ‘zelfrelativerende toon’? Mmm. Ik ben daar nog niet helemaal uit. Ik heb het soms wat moeilijk met Eric de Kuyper.

Humoristisch is het verslag van het verblijf in Los Angeles af en toe wel. Samen met zijn vriend Léon en (lesbische) vriendin Anne is Eric de gast bij een koppel. ‘Hij was een Amerikaan van de eerste generatie. Een jurist. Maar in Hollywood is iedereen jurist, of acteur, of agent, of palmboom.’ (88) De opsomming is des te grappiger omdat De Kuyper een bladzijde eerder zijn beklag maakte over de toestand van de op die plek onvermijdelijke palmbomen. ‘Er waren inderdaad hoge palmen. Van een lange, spichtige en ongezonde soort.’ (87) Hoge palmen, hoge bomen. En inderdaad, iedereen in Hollywood lijkt veel wind te willen vangen.

In het ‘Los Angeles’-hoofdstuk worden enkele namen gedropt. Om een niet nader genoemde reden dient er – door Anne – contact te worden gezocht met Bette Midler, maar dat lukt niet omdat Bette Midler op dat moment in New York zit en enkel via haar ‘boy friend’ te bereiken is. En nu blijkt die ‘boy friend’ toch ook wel naar New York te zijn vertrokken! ‘Ondertussen was Anne via de telefoon wel tamelijk bevriend geraakt met de boyfriend.’ (95) Verder wordt over Bette Midler niets verteld. Dan is het de beurt aan Bo Derek. Ooit was zij een sekssymbool, nu blijkt zij stevig op haar retour. Onze laaglandse vrienden zien haar tijdens hun Hollywoods avontuur ‘moederziel alleen’ ontbijten. Even ontstaat er twijfel omdat deze Bo Derek er toch wel erg verlept uitziet. ‘Onder de bruine pancake die het op het doek zo wonderbaarlijk goed deed, verborg ze een indrukwekkende verzameling rimpels en rimpeltjes. Het leek de Po-Delta wel.’ (96) Exit Bo/Po. En dan is er Agnes Varda, waarmee Eric niet zo’n goede verstandhouding heeft. Nochtans een icoon van de Belgische cinefiele cinema (over wie De Kuyper – onder meer? – in de jaargang 19 (1965-1966) van Streven zeer uitvoerig schreef). Maar goed, het zal wel iets persoonlijks geweest zijn waar wij geen zaken hebben. ‘Agnes woonde bij ons om de hoek, maar deed altijd alsof ze mij niet kende.’ (102)

Zelfrelativerend?

Het moge duidelijk zijn, Eric, Léon en Anne voelen zich niet opperbest in Hollywood. Ze hebben heimwee en verlangen terug naar ‘het oude Europa’. (92 en 103) ‘Wat verlangden we plotseling naar Parijs, naar de rue Daguerre, de boulevard Montparnasse, de Closerie en zelfs naar de Fnac!’ (102) Nee, niet naar Brussel of Nijmegen, maar naar Parijs! En zélfs naar de Fnac! Heimwee? Akkoord, maar dan wel van het chique soort!

 

Eric de Kuyper, Een tafel voor één (1990)