zaterdag 15 januari 2022

notitie 85

TWEE INTERVIEWS

 

Dit wordt een lastige notitie. Misschien moet ik haar niet schrijven. Er is nog een weg terug. Druk op die return-deletetoets nu het nog kan. De waarheid is dat ik zou willen schrijven wat ik nu wil schrijven maar dat ik niet durf. In dit klimaat. Velen staan met een mening klaar. Maar misschien wil ik vooral dát aankaarten: dat we in een klimaat zijn aanbeland waarin je bang moet zijn om dingen te schrijven waarvan je nochtans denkt dat ze een noodzakelijke nuancering kunnen aanbrengen.

*

De aanleiding voor deze overweging is op zich niet zo belangrijk. Het gaat om een fait divers. Zij het niet voor de betrokkenen. Voor hen is het dodelijke ernst. Maar wel voor het algemene belang. Tegenover het algemene belang is het lot van twee personen, hoe erg of uitzichtloos ook, bijna verwaarloosbaar. Er gaan elke dag zeer veel minder geprivilegieerde mensen dood.

Hoewel. Tot je er zelf voor staat. Ja, ik weet het. Dan verdwijnt alle perspectief.

De afgelopen week zag ik twee aangrijpende getuigenissen van twee mannen die oog in oog staan met de dood. Twee artiesten, en niet van de minste. Twee Belgische zangers die tot ver buiten de landsgrenzen faam hebben gemaakt. Ik ben geen fan van hun werk. Noch van dat van Stromae noch van dat van Arno. Ja, in het begin waren ze goed en oorspronkelijk. Stromae was indrukwekkend met zijn vroege hit ‘Formidable’ en de memorabele clip die erbij hoorde. En Arno was in zijn jonge jaren een zeer onlaaglandse bluesrocker. Mijn oren suizen nog van een van zijn legendarische TC Matic-concerten. Maar beide heren hebben hun authenticiteit verloren in de formules die ze hebben bedacht om hun succes te bestendigen.

Het gaat mij evenwel niet om muziek. Ik weet dat veel mensen van Stromae en/of Arno houden en het is verre van mij om wie dan ook op andere gedachten te brengen. Ik houd ook van liedjes die velen rond mij niet zien zitten. Ieder zijn heug.

Waar het mij om gaat zijn de interviews die beide zangers de voorbije week hebben gegeven. Stromae in het journaal van TF1, Arno voor Radio 1. Stromae sprak over zijn suïcidale neigingen; uit Arno’s woorden meende ik te kunnen opmaken dat hij zich verzoend heeft met de dood die hem – waarschijnlijk – binnenkort zal inhalen.

Arno vond ik authentiek en kwetsbaar. Erg sympathiek ook. Ontwapenend. Groots in de aanvaarding. Hij zei dat hij blij was dat hij in zijn tijd heeft geleefd, dat hij nu volledig in het nu leeft, dat hij zich zorgen maakt over wat er voor ons allemaal, die hier nog een tijdje zullen zijn, zit aan te komen. Bij het afsluiten van het gesprek maande hij de interviewster aan ‘braaf’ te zijn. Ik kreeg er de tranen van in mijn ogen. Echt. Ik zal hem missen.

En dan Stromae. Hij heeft van het vermengen van lichte deuntjes met zware teksten zowat zijn handelsmerk gemaakt. Ik doe niets af van zijn manier om met de pijn om te gaan. Een dergelijke pijn vreet alles op en aan. Ik zag in de periferie van mijn kennissenkring al een paar mensen door zelfmoord verdwijnen. Een ander moet daar niets over zeggen. Ik heb respect voor de openheid waarmee Stromae erover sprak. Ik hoop dat hij daar veel mensen mee geholpen heeft. Hoed af.

Maar. Er wrong iets toen ik het zag. Dit was niet spontaan. Dit was niet alleen een persoonlijke getuigenis maar ook promopraat. Dat straalde af op de getuigenis, die ietwat vals begon te klinken. Dit was een ingestudeerd nummer. De ankervrouw leek mij in elk geval niet verrast dat in haar programma werd ingebroken. Het bandje met de begeleidingsmuziek stond al klaar. De camerabewegingen waren geen improvisatie. Deze hele enscenering was bedoeld om op het gemoed te werken. Dit was sentimenteel. Dit was kitsch. En bovenal, dit was een bedenkelijke aantasting van de status die een journaal, élk journaal, ook dat van TF1, moet verdedigen om op een geloofwaardige wijze het nieuws te kunnen blijven brengen. Een gast die drie minuten van het nieuwsbericht ‘opeist’ om zijn nieuwe song te pluggen. Komaan.

Versta me niet verkeerd. Ik geloof Stromae als hij zegt dat hij problemen heeft. Ik hoop dat hij hulp zoekt en geholpen wordt. Ik neem bovendien aan dat hij ervan overtuigd is dat hij met deze getuigenis mensen kan helpen. Maar ik twijfel aan zijn artistieke oprechtheid. Het is mij te glad en te berekenend. Stromae staat ver van de boerse eerlijkheid van de West-Vlaamse stotterende garnaalkrokettenkok die Arno oorspronkelijk was en de m’enfoutist die hij nu geworden is. Stromae houdt de touwtjes, zoals op het podium, zeer strak in handen; de lonesome Zorro of zelfverklaarde clochard de luxe Arno Hintjens is een hakkelende improvisator – geen provocateur – en hij komt daar mee weg omdat we gecharmeerd zijn van het lak dat hij heeft aan conventies.

*

Ik begon deze notitie met het uitspreken van mijn angst dat dit verkeerd valt. Een consensus heerst. Je hoort geen ‘zure’ opmerkingen te maken over wat in de canon van het algemene welbevinden als onaantastbaar naar voren wordt geschoven. Maar ik vind het niettemin interessant om door de vergelijking tussen beide interviews toch eens na te denken over kwetsbaarheid en menselijkheid. Kwetsbaar en menselijk waren ze allebei, maar niet op dezelfde manier.