VISIONAIR
Ik twijfel er niet aan dat over de film C’est arrivé près de chez vous alles al is gezegd – ik begin er niet aan om het na te gaan. Ik kan er dit over kwijt – het zal wel al ergens anders te lezen staan.
Mederegisseur Benoît Poelvoorde acteert schitterend. Het gratuite geweld in zijn film is zo grotesk over the top dat het grappig wordt. Het groezelige zwart-wit draagt zeer functioneel bij tot het low budget-effect van een série noire-verfilming. En uiteraard is een analyse van het doelbewust door elkaar haspelen van fictie en werkelijkheid, tot en met het betrekken van de camera- en geluidsman in de actie, meer dan op zijn plaats.
De datum is belangrijk: 1992. Dat jaartal moet worden betrokken in de analyse. We zijn ondertussen veel gewoon geraakt en zien nu de dingen niet meer die toen nog ongezien waren. Poelvoorde raakte een zenuw. De berichtgeving was in die tijd drastisch aan het veranderen. Camera’s lieten alle gêne vallen en toonden alles. Televisiemakers namen een loopje met privacy en fatsoen. Sensatie haalde het van waarheidslievendheid. Reality tv zou kijkcijfereldorado’s aanboren.
Poelvoorde liet met C’est arrivé… zien waartoe dit alles zou leiden. De vermenging van feitelijkheid en registratie. De journalist die ingrijpt in de werkelijkheid om zijn verhaal smeuïger te maken (denk aan journalist Robin Ramaekers die zijn bijdrage uit een of andere conflictzone aandikte met geweerschoten die er in werkelijkheid niet waren). De misdadiger die zijn daden documenteert.
1992. Dat is vlak voor het hoogtepunt van de zaak-Dutroux in 1996. Wekenlang – het was komkommertijd – wisten de verslaggevers de aandacht van het publiek vast te houden. Het ongebreidelde geweld en de gratuite misdrijven die Poelvoorde had getoond – én gelaakt, zijn film mag niet misbegrepen worden – kregen een bittere bijsmaak.
1992. Dat is ook een paar jaar
voor Schalkse Ruiters (1996-1998).
Tom Lenaerts toonde in Alleen Elvis blijft bestaan een fragment uit C’est arrivé… Poelvoorde had hem
geïnspireerd, zei Lenaerts, die eraan toevoegde dat ‘er niets leukers is dan
mensen foppen’. Ik vond dat een oppervlakkige en eigenlijk zelfs lichtelijk
stuitende analyse en berichtte daarover hier.
Ondertussen zijn Big Brother, openlijke plaagtelevisie en allerlei robinsonades met ongegeneerd bedrog en uitbuiting van domme mensen (en misleiding van de kijker) gewone kost geworden. Wij kijken er niet (meer) van op. Poelvoorde was zijn tijd vooruit.
Benoît Poelvoorde, Rémy Belvaux en André Bonzel, C’est arrivé près de chez vous (1992)