zaterdag 8 januari 2022

notitie 78

VROUWEN OP DE LEESLIJST (1)

Ik hoor wel eens zeggen dat we in verwarrende tijden leven, of in verwarde, en dan probeert het nuchtere deel in mezelf te sussen: ah, het loopt zo’n vaart niet, wees blij dat je geen pest of Beeldenstorm moet meemaken, of een wereldoorlog. Maar een paar dagen geleden suste dat deel in mezelf tevergeefs en haalde het andere, het ongeruste deel, dat geneigd is van oordeel te zijn dat het glas halfleeg is, de bovenhand.

Het nuchtere dan wel ongeruste (schrappen wat niet past) deel in u vraagt zich nu natuurlijk af hoe dat kwam.

Enkele dagen geleden plaatste ik, zoals ik al vele jaren doe, op mijn blog (en meteen ook op Facebook) de lijst van door mij het voorbije jaar gelezen boeken. Niet álle door mij gelezen boeken, enkel de ‘boeken die er om de een of andere reden voor mij toe doen’. Ik doe dat niet omdat veel boeken lezen in bepaalde kringen statusverhogend is of zou kunnen zijn. (Dergelijke verhoging is er natuurlijk wel en ik ben er niet ongevoelig voor. Ik heb genoeg boeken gelezen om slim genoeg te zijn om dat te snappen.) Neen, ik doe het niet om op te scheppen, maar wel om deze twee redenen: ten eerste is het een manier om mijn eigen lectuurgeschiedenis te archiveren en ten tweede – en dat is de belangrijkste reden – denk ik hiermee enkele mensen wat leessuggesties aan de hand te kunnen doen. Wie kan daar iets op tegen hebben? Inderdaad zijn er een paar mensen die mij in hun reactie te kennen geven dat ze een paar boeken die ik noem zúllen lezen. Daar ben ik blij mee. Ik klop mezelf op de borst en zeg: ‘Pascal, je hebt aan leesbevordering gedaan.’ En dat zonder subsidie.

Dit keer mocht ik een enigszins afwijkende reactie ontvangen, een die mij in de eerste alinea van dit stukje de opmerking ontlokte dat we in verwarrende tijden leven.

De reactie kwam van Herman Jacobs, een door mij in zeer grote mate gewaardeerd ex-collega. (Hij was op velerlei manieren een collega: boekenredacteur, recensent, zelfstandig letterboer. Collega’s zijn we tot op de dag van heden nog altijd in onze hoedanigheid van Facebook-literatuurliefhebber. Of van ongesubsidieerde leesbevorderaar, zo u wilt.) Jacobs leest en apprecieert (als er niet al te veel taalfouten in staan), heb ik de indruk, veel van mijn teksten en ik mag zeggen dat ik zelf ook een van Jacobs’ trouwe volgers ben. En dat ondanks het feit dat wij ideologisch zeker niet in dezelfde hoek zitten (enfin, hij zit alvast niet in een hoek), en al vind ik dat hij soms een bizarre leesagenda volgt. Maar ik geniet vrijwel altijd van zijn recensies en bespiegelingen omdat ze op een onnavolgbare manier geschreven zijn: Jacobs schrijft overduidelijk gráág, hij speelt met taal, zwelgt in een barokke schrijftrant waarmee hij telkens lijkt uit te proberen hoever kan gaan zonder van het padje af te geraken. Duizelingwekkende bijzinnen, uitweidingen, zijsprongen en parentheses, geavanceerde leestekentoepassingen, cursiveringen alom en andere betekenisverhogende typografische spitsvondigheden – Jacobs heeft het allemaal in de vingers en zal allicht bij de media waarvoor hij heeft gewerkt (onder meer De Morgen en Knack) met zijn virtuositeit menig eindredacteur de gordijnen in gejaagd hebben. En als hij zich boos maakt, is het helemaal genieten geblazen. Zo gaf hij onlangs lucht aan zijn onvrede over de – naar zijn smaak – slechtste boeken die hij het afgelopen jaar had gelezen. Ik lag plat. Zie hier waarom.

Welnu, deze Herman Jacobs dus wees me op wat hij ‘één dingetje’ noemde: dat er in mijn lijst opvallend weinig vrouwelijke auteurs waren opgenomen.

Deze reactie zette mij aan het denken. Tot welke bedenkingen ik kwam, daarover heb ik het morgen.