In 1969 kwam een etappe van de Tour de France aan in
Maastricht. Ik weet het want ik was erbij en ik heb nu nog eens de datum
geverifieerd op Wikipedia. Het was het jaar van Eddy Merckx’ eerste Tourzege.
Hij was, na de vooroorlogse flandrien
Sylvère Maes, de eerste Belg in dertig jaar die erin slaagde om de Ronde van
Frankrijk te winnen. Maar hij moest een deel van de belangstelling, die hem als
vanzelfsprekend te beurt viel, delen met dat andere majeure evenement van die
zomer: de eerste stap van een mens op de maan. Elders was het wel voor iedereen
duidelijk welke van de twee gebeurtenissen de belangrijkste was, maar in het
wielergekke land waar ik opgroeide zullen er veel zijn geweest die een
Belgische Tourwinst hoger aanschreven dan het allereerste bezoek in de
geschiedenis van de mensheid aan een ander hemellichaam.
Ondanks de landsgrens en de rivier lag – en ligt –
Maastricht niet ver van Stokkem. Mijn grootvader had, zeer terecht, geoordeeld
dat een Touretappeaankomst zo dicht bij huis een memorabele gebeurtenis was, en
we waren er dan ook in zijn bleekblauwe VW naartoe gereden. We zullen de Maas
allicht in Visé hebben overgestoken.
Nu ja, memorabel. Ik herinner me niet zoveel van die
dag. We zullen ongetwijfeld lang gewacht hebben, we zullen de reclamekaravaan
hebben zien passeren, en dan zal er dat bangmakend dichtbij voorbijflitsende
peloton zijn geweest: de ruis van de fijn afgestelde raderwerken, heel even die
intense geurenmix van zweet en massageolie, de schittering van het zonlicht op
de wentelende spaken. Maar dat alles fantaseer ik nu maar: ik weet dat het
gebeurd is en dat ik erbij was, maar ik zie en hoor en ruik niets meer. Enkele
seconden van lang verbeide sensatie – en het was alweer voorbij. We vernamen
pas later wie enkele hectometers verderop de massaspurt had gewonnen. Wikipedia
leert mij nu dat het de Belg Julien Stevens was. Zó lang is het geleden: er
waren nog coureurs die Julien heetten.
Zie mij daar staan, samen met mijn neefjes Serge en
René en mijn imposante grootvader, heel klein tussen de spijlen van de
nadarafsluiting – ik was nog te klein om er bovenuit te kijken. Het was
allemaal goedbedoeld en jawel, ik wéét nog altijd dat ik erbij was, meer nog:
ik heb er nu over geschreven, maar het was een vergissing om aan de binnenzijde
van een bocht te gaan staan. Daardoor passeerden de renners veel te dicht,
hadden we ze maar enkele seconden in beeld, en ontbeerden we elk overzicht.
Onze plaatskeuze bekortte de sensatie aanzienlijk. Maar die was er misschien
des te heviger door – ik zal het nooit weten.
Julien Stevens na zijn overwinning in Maastricht (foto: Eric Koch) |
(wordt vervolgd)
Lees hier
LVO vanaf het begin