donderdag 3 oktober 2019

LVO 22

LVO 21


Zoals in zovele huizen werd ook bij mijn grootouders de voordeur nauwelijks gebruikt. Wie langskwam, stapte meteen naar de achterdeur via de met Maaslands grind verharde oprit die links van de woning leidde naar de achterin gelegen garage waarin bon papa zijn Volkswagen parkeerde. Vrienden, buren, leveranciers, de postbode of de dokter: iedereen vond achteraan, trapje op, de hoofdingang tot het huis. Werd er toch aan de voordeur aangebeld, dan wisten de bewoners meteen dat het bezoek bijzonder was, en meestal minder gewenst.
Wanneer ik ‘op vakantie’ was bij mijn grootouders, wat maar twee opeenvolgende zomers is gebeurd, werd de inkom achter de voordeur als logeerkamer ingericht aangezien er in de kleine villa geen slaapkamer op overschot was. Ik had er mijn bed onder een staande klok die, de hele dag en nacht door, elk kwartier van zich liet horen. Of neen, dat is niet nauwkeurig genoeg. Eigenlijk liet de klok de héle tijd van zich horen: de slinger tikte onvermoeibaar elke seconde weg, steeds luider naarmate mijn onvermogen om de slaap te vatten langer duurde, en uiteindelijk oorverdovend wanneer in huis het laatste geluid was weggestorven.
Mijn ‘vakantie’ duurde zeven dagen en nachten, en dat was best lang. Veel viel er bij mijn grootouders niet te beleven. Ze waren ook al erg oud, eigenlijk, en keken nauwelijks naar me om. Ik doodde de tijd met de speelgoedautootjes die ik van thuis had meegebracht, of met de doos vol oude afleveringen van het wekelijkse krantenbijvoegsel De Lustige Kapoentjes, die mijn grootvader had opgespaard om zijn kleinkinderen zoet te houden. Ik kon er niet veel mee aan want de collectie vertoonde hiaten. Bovendien waren de afleveringen niet in de juiste volgorde bijgehouden. Voor de op één pagina uitgewerkte gags met Bolleke, Bikini en Lange So vormde dat geen beletsel, maar een adequate lectuur van de vervolgverhalen werd er wel degelijk door bemoeilijkt.
Waarschijnlijk waren de Limburgse neefjes hiervoor verantwoordelijk. Zij kwamen vaker langs, en sprongen blijkbaar slordig om met de Kapoentjes. Terecht achtten zij de kans dat bon papa de inhoud van de doos zou inspecteren verwaarloosbaar klein.
Misschien liggen de onvolledigheid en het gebrek aan systematiek van de Stokkemse Kapoentjes-verzameling aan de basis van het fragmentarische karakter van de meeste van mijn ondernemingen.
 

(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin