zaterdag 19 oktober 2019

LVO 36



Ik heb ongeveer alles verteld wat ik over mijn grootouders aan vaders kant weet. Veel is het niet, ik weet het. Het is wat het is.

Wat is nu het erfelijk materiaal dat deze mensen aan mij hebben doorgegeven? Als het waar is wat ik vaak hoor, dat eigenschappen bij het zich overzetten een generatie overslaan, dan moet ik van hen toch veel hebben meegekregen en in mij opgeslagen. En, ja, op mijn beurt heb ik sporen daarvan opnieuw aan mijn nageslacht doorgegeven.

Mijn grootvader, Jules Cornet, was een beginselvaste en strenge man, die toch niet in die mate stug was dat hij vond dat hij te allen tijde onverbiddelijk moest zijn. Een beetje wereldvreemd stel ik hem mij voor, en wellicht ook tamelijk eenzaam. Zijn taal, de belangrijke functie die hij als inwijkeling op zich had geladen en de rol die hij in die hoedanigheid tijdens de oorlog had gespeeld, hebben misschien tot die door mij veronderstelde eenzaamheid bijgedragen. Hij was zwaargebouwd, op het corpulente af. Met zijn borstelwenkbrauwen en zware brilmontuur boezemde hij het kind dat ik was ontzag in. Afgezien van dat laatste ontwaar ik veel van hem in mijzelf – al heb ik toch ook al moeten ervaren dat sommige mensen schrik hebben van mij. Volkomen ten onrechte, uiteraard.

Mijn vaders moeder, Hélène Salmon, was naar verluidt – ik heb het slechts uit tweede hand, en dan vooral van mijn moeder, die zich door haar, zacht gezegd, niet graag gezien voelde – een weinig sympathieke vrouw: onverzettelijk schrok ze er niet voor terug haar eigen kind, mijn vader, samen met diens kinderen, haar kleinkinderen dus, uit haar leefwereld te verjagen. Ik denk niet dat ik in staat ben om medemensen op zo’n drastische wijze uit mijn leven te bannen, maar als er een breuk is, heb ik toch ook de neiging om te berusten in de onherstelbaarheid ervan. Of ik moet het misschien anders zeggen: ik munt niet bepaald uit in het herstellen van breuken en in het verzoenen. Daarin, denk ik (want de herinnering die ik aan mijn grootmoeder bewaar is bepaald niet levendig), gelijk ik misschien op haar. Daarnaast zal ik ook wel iets van de didactische aanleg hebben geërfd die zij als onderwijzeres moet hebben gehad.

(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin