Uiteraard had ik, gezien mijn nog zeer jeugdige leeftijd, geen medezeggenschap over de definitieve familiebreuk die zich ergens in de eerste helft van de jaren zeventig voltrok. Het gebeurde volledig buiten mij om en er werd tekst noch uitleg bij gegeven. Maar ik heb die breuk nooit betreurd. Ik kreeg nooit het gevoel dat een onmisbare bloedband teloorging. Het was altijd een losse en nogal abstracte aangelegenheid geweest. Ja, ik wist dat daar aan de Maaskant wat familie van mij rondliep, maar die mensen speelden geen rol in mijn leven. Net zomin als de broers en zussen van mijn moeder en hun partners en kinderen een rol speelden. Zo keek mijn dooppeter, Michel, die een broer was van mijn moeder, nooit naar mij om. Het was voor mij normaal, geen hechte familiebanden te hebben.
Zo moet het aantal keren dat ik samen met mijn ouders
bij nonkel Gaston en zijn gezin op bezoek ben geweest, op de vingers van één
hand te tellen zijn. In de tijd voordat de dunne lijn die de Maaskant dwars
door het land met Brugge verbond finaal werd doorgesneden, heb ik de jongere
broer van mijn vader maar een paar keer gezien.
Gaston was leraar Frans. Hij gaf les aan het college
van Maasmechelen. Als eerste van de uit Henegouwen ingeweken tak van de familie
had hij een universitair diploma weten te behalen. Zijn baan was niet alleen
statusverhogend maar blijkbaar ook lucratief want in combinatie met de gage van
zijn echtgenote, die Laura heette en verpleegster was, slaagde Gaston er in om een
in die tijd modernistisch ogende bungalow te bouwen in een verkaveling tussen
de steenweg en de vaart, amper twee straten verwijderd van het huis van zijn
broer Leon. Ik ben het zeker dat ik er ooit ben geweest, niet omdat ik het mij
herinner maar omdat er foto's van zijn. Ik herinner me die foto's, maar zou bij
God niet weten waar ik ze nu zou moeten zoeken. Dat is met de meeste foto's uit
mijn kindertijd het geval: ze zijn op mijn netvlies gebrand en enkel daar
consulteerbaar.
Wel in mijn herinnering en toch niet op een foto: tante
Lot, zwanger. Enfin, ze heeft een opmerkelijk dikke buik – ik ben nog zo jong
dat ik het verband niet snap. Enkele maanden later wordt mijn nichtje Veerle
geboren, die ik enkel als baby heb gezien en daarna nog één keer, een halve
eeuw later, op de begrafenis van nonkel Leon, omringd door haar eigen kinderen
en een paar kleinkinderen. Het is de enige keer – en dan nog van ver – dat ik
tijdens mijn kindertijd met een geboorte in mijn familie werd geconfronteerd.
Ik vermoed dat dit een impact heeft op hoe een mens met kinderen omgaat, en met
het zelf ouder worden, in de betekenis van vader of moeder, welteverstaan, maar
misschien ook wel in de zin van: het dichter bij de dood aanleunen, het omgaan
met het vorderen der jaren.
Het college in Maasmechelen. |
Lees hier
LVO vanaf het begin