woensdag 30 oktober 2019

LVO 46

LVO 45

Uiteraard had ik, gezien mijn nog zeer jeugdige leeftijd, geen medezeggenschap over de definitieve familiebreuk die zich ergens in de eerste helft van de jaren zeventig voltrok. Het gebeurde volledig buiten mij om en er werd tekst noch uitleg bij gegeven. Maar ik heb die breuk nooit betreurd. Ik kreeg nooit het gevoel dat een onmisbare bloedband teloorging. Het was altijd een losse en nogal abstracte aangelegenheid geweest. Ja, ik wist dat daar aan de Maaskant wat familie van mij rondliep, maar die mensen speelden geen rol in mijn leven. Net zomin als de broers en zussen van mijn moeder en hun partners en kinderen een rol speelden. Zo keek mijn dooppeter, Michel, die een broer was van mijn moeder, nooit naar mij om. Het was voor mij normaal, geen hechte familiebanden te hebben.
 
Zo moet het aantal keren dat ik samen met mijn ouders bij nonkel Gaston en zijn gezin op bezoek ben geweest, op de vingers van één hand te tellen zijn. In de tijd voordat de dunne lijn die de Maaskant dwars door het land met Brugge verbond finaal werd doorgesneden, heb ik de jongere broer van mijn vader maar een paar keer gezien.

Gaston was leraar Frans. Hij gaf les aan het college van Maasmechelen. Als eerste van de uit Henegouwen ingeweken tak van de familie had hij een universitair diploma weten te behalen. Zijn baan was niet alleen statusverhogend maar blijkbaar ook lucratief want in combinatie met de gage van zijn echtgenote, die Laura heette en verpleegster was, slaagde Gaston er in om een in die tijd modernistisch ogende bungalow te bouwen in een verkaveling tussen de steenweg en de vaart, amper twee straten verwijderd van het huis van zijn broer Leon. Ik ben het zeker dat ik er ooit ben geweest, niet omdat ik het mij herinner maar omdat er foto's van zijn. Ik herinner me die foto's, maar zou bij God niet weten waar ik ze nu zou moeten zoeken. Dat is met de meeste foto's uit mijn kindertijd het geval: ze zijn op mijn netvlies gebrand en enkel daar consulteerbaar.

Wel in mijn herinnering en toch niet op een foto: tante Lot, zwanger. Enfin, ze heeft een opmerkelijk dikke buik – ik ben nog zo jong dat ik het verband niet snap. Enkele maanden later wordt mijn nichtje Veerle geboren, die ik enkel als baby heb gezien en daarna nog één keer, een halve eeuw later, op de begrafenis van nonkel Leon, omringd door haar eigen kinderen en een paar kleinkinderen. Het is de enige keer – en dan nog van ver – dat ik tijdens mijn kindertijd met een geboorte in mijn familie werd geconfronteerd. Ik vermoed dat dit een impact heeft op hoe een mens met kinderen omgaat, en met het zelf ouder worden, in de betekenis van vader of moeder, welteverstaan, maar misschien ook wel in de zin van: het dichter bij de dood aanleunen, het omgaan met het vorderen der jaren.

Het college in Maasmechelen.


(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin