wolkenfragmenten uit Lydia Davis, Bijna geen geheugen (in: De verzamelde verhalen)
3471
Ik verbeeldde me dat als mijn
gedachten, die altijd zo druk bezig waren, altijd in kringetjes ronddraaiden,
altijd met een idee kwamen en daarna met een idee over een idee, aansluiting
vonden bij zijn gedachten, ze iets rustigers zouden ontmoeten, dat er meer lege
plekken zouden zijn, meer open ruimten, dat zijn gedachten onder andere over de
hemel zouden gaan, over wolken, heuveltoppen, en daarna over andere
concrete dingen als touwen, zadels, paardenhaar, de geur van paarden en koeien,
motorolie, eeltknobbels, vet, hekken, greppels, droge rivierbeddingen, kreupele
koeien, doodgeboren kalveren, misvormde kalveren, dierenartsbezoeken,
behandelingen, inentingen. (139)
3472
We brachten veel tijd door met in
een of andere kamer naar ons werk zitten staren en dan op- en uit het raam
kijken, al viel daar weinig te zien, een of ander stukje landschap naargelang
de kamer waarin we zaten – bomen, velden, wolken in de lucht, een weg in
de verte, auto’s op de weg in de verte, een dorp dat aan de horizon ten westen
van ons lag, opgestapeld rond zijn vierkante kerktoren als een fata morgana,
een ander dorp op een heuveltop ten noorden van ons aan de overkant van het
dal, iemand die liep of werkte op een veld, een vogel of vogelpaartje, lopend
of vliegend, het vervallen bijgebouw niet ver van het huis. (161)
3473
De wolken waren
uiteengedreven en de lucht was op sommige plekken licht, maar de zon was
ondergegaan. (222)
3474
De wolk, laag boven ons
hoofd, is onze hemel. (242)