vrijdag 18 oktober 2019

LVO 35



Ik weet niet meer of ik veel geld heb verdiend met het vliegen uitschakelen in de keuken van mijn vlaaienbakkende grootmoeder. Het zal mij waarschijnlijk rap verveeld hebben, ben ik nu geneigd te denken want het leven heeft mij geleerd hoe ik met onrendabele karweien moet omgaan: ik probeer ze te vermijden. Het zou hoe dan ook een eeuwigheid duren vooraleer ik met een stukvergoeding van een kwartje een vliegenvangersimperium zou hebben uitgebouwd. Het moet zijn dat ik toen al besefte dat de eeuwigheid mij niet ter beschikking stond.

Uitweiding! Eenzelfde berekening lag aan de basis van mijn beslissing om al vlug mijn loopbaan als krantenventer te beëindigen. Ik wist toen nog niet dat er vanuit Amerika een mythe was overgewaaid die ons de te allen tijde realiseerbare mogelijkheid voorspiegelde dat je het ook vanuit de meest onfortuinlijke uitgangspositie, zoals krantenleurder er vast en zeker een was, altijd tot magnaat kon schoppen. Wie weet wat ik zou geworden zijn als ik daar wél rekening mee zou hebben gehouden.

Het zal wel op toeval hebben berust dat elk verkocht Volkske precies evenveel opbracht als mijn grootmoeder uitloofde per gevangen of gedode vlieg: 25 centiemen. Bijna niets, dus. Als je het omrekent naar euro, blijkt het nog minder dan 1 eurocent te zijn, te weinig dus om in klinkende munt te worden uitbetaald. En daarvoor moest je als minderjarige lijf en leden riskeren en je longen vol fijnstof pompen (maar dat was toen nog niet bekend) door je met een oranje schoudertas vol krantjes in het verkeer te begeven: de meest lucratieve verkoopsplekken waren de drukste kruispunten met verkeerslichten waar nu eens komende vanuit deze, dan weer vanuit de andere richting een rij auto's lang genoeg moest wachten opdat hun bestuurders de tijd vonden om een kwartje op te diepen teneinde hun nieuwsgierigheid naar de nog maar net gereden rit in de Ronde van Frankrijk te stillen.

Het is nu nauwelijks nog te bevatten, maar in die tijd, vroege jaren zeventig, verscheen een uur of twee na de aankomst van de dagelijkse Touretappe een extra editie van Het Volk. Met een verslag van de rit, een terugblik op de vorige en een vooruitblik op de volgende, een Belg in de kijker en wellicht ook nog wel een interviewtje met een sportdirecteur, en met – niet onbelangrijk! – een tekening rond stripwielrenner Thomas Pips waarop, in de achtergrond, ergens tussen de zeer gedetailleerd getekende boomkruinen of struikgewassen of supporters langs de weg een piepkleine muis zich schuilhield. Het kwam er op aan die muis zo snel mogelijk te vinden.

Vergeet niet, we schrijven begin de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hoe traag verliep in die tijd de tijd! En hoe traag sijpelde de informatie door. En hoe weinig was er daarvan niet, dat zo'n hele organisatie om zo'n krant van vier bladzijden te maken en op tijd gedistribueerd te krijgen met behulp van erg jonge onderbetaalde kinderen, nog lucratief kon zijn.

Na een uur of twee zo goed als vruchteloos leuren, ik denk dat ik twee krantjes heb verkocht, leverde ik mijn oranje schoudertas in en kwam er een einde aan mijn eerste journalistieke avontuur. Veel later zou er een tweede volgen. Einde parenthese.


(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin