Ik weet niet meer of ik veel geld heb verdiend met het
vliegen uitschakelen in de keuken van mijn vlaaienbakkende grootmoeder. Het zal
mij waarschijnlijk rap verveeld hebben, ben ik nu geneigd te denken want het
leven heeft mij geleerd hoe ik met onrendabele karweien moet omgaan: ik probeer
ze te vermijden. Het zou hoe dan ook een eeuwigheid duren vooraleer ik met een
stukvergoeding van een kwartje een vliegenvangersimperium zou hebben
uitgebouwd. Het moet zijn dat ik toen al besefte dat de eeuwigheid mij niet ter
beschikking stond.
Uitweiding! Eenzelfde berekening lag aan de basis van
mijn beslissing om al vlug mijn loopbaan als krantenventer te beëindigen. Ik
wist toen nog niet dat er vanuit Amerika een mythe was overgewaaid die ons de
te allen tijde realiseerbare mogelijkheid voorspiegelde dat je het ook vanuit
de meest onfortuinlijke uitgangspositie, zoals krantenleurder er vast en zeker
een was, altijd tot magnaat kon schoppen. Wie weet wat ik zou geworden zijn als
ik daar wél rekening mee zou hebben gehouden.
Het zal wel op toeval hebben berust dat elk verkocht Volkske precies evenveel opbracht als
mijn grootmoeder uitloofde per gevangen of gedode vlieg: 25 centiemen. Bijna
niets, dus. Als je het omrekent naar euro, blijkt het nog minder dan 1 eurocent
te zijn, te weinig dus om in klinkende munt te worden uitbetaald. En daarvoor
moest je als minderjarige lijf en leden riskeren en je longen vol fijnstof
pompen (maar dat was toen nog niet bekend) door je met een oranje schoudertas
vol krantjes in het verkeer te begeven: de meest lucratieve verkoopsplekken
waren de drukste kruispunten met verkeerslichten waar nu eens komende vanuit
deze, dan weer vanuit de andere richting een rij auto's lang genoeg moest
wachten opdat hun bestuurders de tijd vonden om een kwartje op te diepen
teneinde hun nieuwsgierigheid naar de nog maar net gereden rit in de Ronde van
Frankrijk te stillen.
Het is nu nauwelijks nog te bevatten, maar in die
tijd, vroege jaren zeventig, verscheen een uur of twee na de aankomst van de
dagelijkse Touretappe een extra editie van Het
Volk. Met een verslag van de rit, een terugblik op de vorige en een
vooruitblik op de volgende, een Belg in de kijker en wellicht ook nog wel een
interviewtje met een sportdirecteur, en met – niet onbelangrijk! – een tekening
rond stripwielrenner Thomas Pips waarop, in de achtergrond, ergens tussen de
zeer gedetailleerd getekende boomkruinen of struikgewassen of supporters langs
de weg een piepkleine muis zich schuilhield. Het kwam er op aan die muis zo
snel mogelijk te vinden.
Vergeet niet, we schrijven begin de jaren zeventig van
de vorige eeuw. Hoe traag verliep in die tijd de tijd! En hoe traag sijpelde de
informatie door. En hoe weinig was er daarvan niet, dat zo'n hele organisatie
om zo'n krant van vier bladzijden te maken en op tijd gedistribueerd te krijgen
met behulp van erg jonge onderbetaalde kinderen, nog lucratief kon zijn.
Na een uur of twee zo goed als vruchteloos leuren, ik
denk dat ik twee krantjes heb verkocht, leverde ik mijn oranje schoudertas in
en kwam er een einde aan mijn eerste journalistieke avontuur. Veel later zou er
een tweede volgen. Einde parenthese.
Lees hier
LVO vanaf het begin