donderdag 10 oktober 2019

LVO 29



De ‘B’ van Beschaafd in de afkorting ABN had een vervelende bijklank. Hij introduceerde een koloniale connotatie – alsof een bepaalde elite in de jaren na de dekolonisatie met een overschot aan beschavingsenergie was blijven zitten, die ze dan maar op de sprekers van ‘onbeschaafde’ dialecten losliet.30 Dat had iets politiek incorrects avant la lettre – daarom, vermoed ik, heeft men die ‘B’ na verloop van tijd, ik denk kort na de jaren zestig, laten vallen en had men het voortaan over ‘Algemeen Nederlands’.

Het ABN-taalbeschavingsoffensief werd niet alleen op school maar – vooral dan voor wie voor schoolgaan te oud en dus niet meer op die manier indoctrineerbaar was – ook via de toenmalige nieuwe media gevoerd. Pijprokende professoren met ringbaarden vonden het niet kunnen dat de Vlaming in de klei van zijn dialect bleef steken. Het niet-dialectische Nederlands van inwoners van de Randstad gold als maatstaf van behoorlijk Nederlands. Daardoor klonken die pijprokende professoren Hollandser dan de sprekers van de Vlaamse streektaal die het dichtst bij het Noord-Nederlands aanleunde: het Brabants. Alle Vlamingen, van De Panne tot Maaseik, werden geacht, aldus de nergens in enige Vlaamse grond gewortelde pijprokende professoren, om die variant van het Nederlands over te nemen.

Die pijprokende Vlaamse proffen spraken alsof ze Nederlanders waren uit Den Haag of s’Hertogenbosch. Maar met hun onvermijdelijke Vlaamse tongval spraken ze op een volstrekt unieke wijze want er was in heel Nederland geen Nederlander te vinden die zo’n Nederlands sprak, net zomin als er in Vlaanderen zo gesproken werd. Die pijprokende Vlaamse proffen spraken pijprokende-Vlaamse-proffen-Nederlands.

Om het streefdoel te verwezenlijken – namelijk dat iedereen beschaafd Nederlands zou praten – werd, op een manier die nu als onwaarschijnlijk paternalistisch zou worden ervaren, aan het televisiekijkende en radioluisterende volk geschaafd, onder meer met de dagelijkse dosissen taaltips in de programma’s Hier spreekt men Nederlands (op tv) en Voor wie haar soms geweld aandoet (op de radio). Beide programma’s hadden een lichte vorm van schier ondraaglijke ludiekheid met elkaar gemeen, alsook het didactische schema . Op YouTube zullen allicht nog wel staaltjes van dit dagelijks volgehouden taaloffensief terug te vinden zijn. Voor wie haar soms geweld aandoet eindigde overigens altijd met een toemaatje, een luchtig en in het beste geval kluchtig anekdotetje waarin nog een extra taaltipje verborgen zat. Ik proef nog altijd hoe vreemd wij dat woord, toemaatje, vonden klinken.

In nauwelijks één of twee generaties verdwenen de dialecten nagenoeg volledig, maar in de jaren zestig waren ze nog springlevend. Het taalgebruik is de voorbije halve eeuw inderdaad ingrijpend veranderd. Nu spreekt vrijwel iedereen in Vlaanderen een op dat vermaledijde ABN van destijds gelijkende, nogal artificiële tussentaal. Geert van Istendael, die na een lange journalistieke carrière als dichter debuteerde met een bundel waarvan de titel, De iguanodons van Bernissart, nog altijd klinkt als een klok, muntte er het woord Verkavelingsvlaams voor.31


30 Marc Reynebeau, Het klauwen van de leeuw, 132
31 Geert van Istendael, Het Belgisch labyrint



(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin