De bedelaars staan voor de kerken, alsof je entree moet
betalen, met hun gezicht gewend naar de schittering die van binnen komt, van de
zilveren, blauwe, rode en gouden gewaden van de priesters, van de gouden deuren
met de sierlijke arabesken achter het altaar, van de dikke gouden kaarsen.
Zwarte, warm ingepakte vrouwen schieten voortdurend van de ene kandelaar naar
de andere.
Joseph
Roth, Spoken in Moskou, 137