Ik had in 1991 een
gesprek met Margarida Acciaioli, die naar aanleiding van Europalia Portugal in
Brussel een overzichtstentoonstelling van de Portugese schilder Amadeo de
Souza-Cardoso (1887-1918) organiseerde.
Portret van Francisco Cardoso, 1912 |
‘De tentoonstelling in
Brussel moet de proef op de som worden. Het is na Parijs 1958 de eerste echte
overzichtstentoonstelling van Amadeo de Souza-Cardoso in het buitenland. Nu zal
blijken of hij werkelijk een belangrijk kunstenaar geweest is.’ Margarida
Acciaioli spreekt met grote toewijding over haar kunstenaar. Het mag, het zal
niet mislukken. Deze tentoonstelling, mede door haar georganiseerd, is zeer belangrijk.
En toch: al tijdens zijn
korte leven – hij stierf in 1918 op 31-jarige leeftijd – was Amadeo een gevierd
kunstenaar. In Parijs vond hij een veel betere uitvalsbasis dan het verre
Portugal hem ooit had kunnen bieden. Hij werkte er samen met zijn vriend
Modigliani. Hij nam deel aan belangrijke groepstentoonstellingen: het Salon des Independants (Parijs, 1912);
de Armory Show van 1913 in New York;
een tentoonstelling samen met Picasso en Bracque in Berlijn (Der Sturm, eveneens in 1913). In
Portugal geraakte hij slechts op het eind van zijn leven bekend. Maar geliefd
was hij er nooit. Tenzij nu, stilaan.
Amadeo de Souza-Cardoso
verliet zijn land al op 19-jarige leeftijd, in 1906. Zijn werk viel buiten de
gangbare academische nonnen. De Portugese schilderkunst zou zich nog lange tijd
spiegelen aan een gemakkelijke, bucolische stilte. Er heerste een
onoverkomelijk anachronisme. De Portugese schilders lieten zich leiden door ‘een
excessief sentimentalisme dat soms aan het belachelijke grensde’ (Bernardo Frey
Pinto de Almeido in Breve introdução à
historia da pintura portuguesa do sec xx, 1985).
Kapel op de berg, 1912 |
De bucolische schildersschool,
waarvan José Malhoa de belangrijkste exponent was, zou in Portugal nog heel
lang meegaan. Bij het uitbreken van de oorlog keert Amadeo terug naar het
landgoed van zijn ouders in het noorden van Portugal, nabij Amarante. Hij zal
er de rest van zijn leven onbegrepen en koppig voortwerken. In 1915 heeft hij
een belangrijke ontmoeting met het uit Frankrijk gevluchte echtpaar Delaunay.
In 1916 wordt hij opgemerkt door de groep rond het ‘futuristische’ tijdschrift Orpheu, meer bepaald door Almada
Negreiros die hem ‘de eerste ontdekking van de twintigste eeuw in Portugal’
noemt. Tentoonstellingen in Porto en Lissabon worden door de pers afgebroken en
door het publiek genegeerd. Twee jaar later sterft Amadeo, veel te vroeg. Zijn
talent en belang voor de moderne schilderkunst worden op dat ogenblik enkel in
het buitenland en door enkele Portugese intellectuelen erkend. De vroegtijdige
dood van nog enkele andere Orpheu-leden
en het vertrek van Almada Negreiros, die op zijn beurt naar het betere
culturele klimaat van Parijs afreist, maken een eind aan die enkele jaren van
artistiek-intellectuele bloei: wellicht de enige periode in deze [twintigste] eeuw
dat Portugal echt eigentijds was. Fernando Pessoa zou kort daarop de invloed
van de futuristische beweging op het Portugese leven ironisch omschrijven als
zijnde ‘onbestaande, aangezien er geen Portugees leven was’! Het anachronisme
zet zich verder. Amadeo wordt in zijn land vergeten.
Zonder titel, 1917 |
Amadeo de Souza-Cardoso
omschrijven als een ‘futurist’ is ontoereikend. Hij had ook kubistische en
abstracte periodes. Bernardo Frey Pinto de Almeido: ‘Europees gezien was Amadeo
een van de belangrijkste abstracte schilders, misschien zelfs een voorloper.
Wat dat betreft blijft de complexiteit en de rijkdom van Amadeo’s kunst een
bron van verwondering voor eenieder die zich inlaat met het avontuur van de
moderne kunst.’
Tijdens de jaren van zijn
gedwongen ballingschap in eigen land produceerde Amadeo de Souza-Cardoso een
hevig expressionisme. Hij evolueerde, ondanks zijn volkomen isolement, naar een
stijl die, ‘zonder dat hij het zich realiseerde, in vorm en principes de stijl
benaderde die later onder de benaming dadaïsme bekend zou worden’ (Bernardo
Frey Pinto de Almeido). Werpt dit feit geen interessant licht op de ‘noodwendigheid’
van bepaalde evoluties in de moderne kunst?
Pas op het eind van de
jaren vijftig wordt Amadeo in Portugal terug opgevist. Dit gebeurt slechts na
de tentoonstelling in Parijs van de door zijn weduwe al die tijd bewaarde
werken. We zijn inmiddels alweer meer dan dertig jaar verder en het omgekeerde
lijkt zich te hebben voorgedaan: nu wordt Amadeo gewaardeerd in Portugal, maar
hij is grotendeels vergeten in Europa.
Misschien draagt
Europalia bij tot een nieuwe rechtzetting.
Deze tekst verscheen in het septembernummer 1991 van Kunst & Cultuur, het inmiddels ter ziele gegane tijdschrift van wat toen nog het Paleis voor Schone Kunsten heette, nu Bozar.