zaterdag 23 maart 2019

Een vreemdeling bekijkt met ontzetting Brugge


februari 1991



In Brugge kwam een opmerkelijke protestbeweging op gang. Onder de slogan ‘SOS - voor een leefbaar Brugge’ probeerden de actievoerders zich te verzetten tegen de uitverkoop van de historische binnenstad en het daarbij horende woonpatrimonium aan het massale consumptietoerisme met pretparkdimensies, en tegen het snobisme van inwijkelingen en tweedeverblijfhouders, die slechts goed lijken te functioneren in een stad waar ‘moeder eend nog ongestoord met haar kroost de straat kan oversteken’ (*).

De affiche die deze spontaan opborrelende campagne visueel ondersteunde, was bijzonder doeltreffend. Op een gegeven ogenblik zag men bijna niets anders meer dan het onheilspellend zwarte vlak in het rode veld, opgehangen achter de ruiten van de ramen van de huizen van de almaar schaarser wordende autochtonen. Dit is ook de Spaanse Amerikaan Antoni Muntadas niet ontgaan.

Toen Antoni Muntadas voor het eerst en bij mijn weten ook voor het laatst in ons land, in 1976 in het ICC in Antwerpen, een installatie met videoapparatuur bracht, bleek duidelijk dat hij zich vooral inlaat met vraagstukken uit het domein van de taal, de communicatie, de overdracht van informatie. In die sfeer staat uiteraard ook de kunst zélf centraal: kunst als een van de media die ons omvatten; kunst als sociologisch fenomeen. De plaats waar die drie elementen – kunst, media, sociologie – zich met elkaar vermengen, is de plaats waar Muntadas zelf zijn werk gaarne situeert. Dat impliceert bijvoorbeeld dat hij in het bijzonder oog heeft voor de interactie van private en publieke sfeer. Ook speelt hij dikwijls in op de specifieke situatie van de plek waar hij zijn werk maakt, opstelt en aan het publiek toont. (In het verleden gebeurde dat in Madrid, Barcelona, Parijs, New York...) In dit verband gebruikt hij de term ‘street reading’: wat er te zien is op straat kan op een bepaalde manier gelezen worden. Ofwel grijpt Muntadas in op het straatbeeld, zoals met zijn This is not an advertisement op Times Square, New York, 1985, of met het project Media eyes, in Massachusetts, 1981, waar hij op een enorm, in de hoogte opgesteld publiciteitspaneel een brildragend hoofd afbeeldde, waarop, in de brilglazen geprojecteerd, bekende mediafiguren te zien waren en waaronder te lezen stond: ‘What are we looking at?’ Muntadas reageert anderzijds ook op het straatbeeld, zoals hij nu in Brugge doet.

De roodzwarte affiches van de actie ‘SOS - Voor een leefbaar Brugge’ vormen het uitgangspunt voor de installatie die Muntadas in De Lege Ruimte opzet. Hun agressieve lay-out werd overgenomen bij de aanleg van een bloementapijt op de vloer van de galerie. Daarop geeft Muntadas zijn interpretatie van de verwondering die hem tijdens zijn bezoek aan de stad heeft overvallen: Wat bedoelt men? Waar gaat het over? De situatie op zich is intrigerend: men moet zich maar verplaatsen in de geest van de argeloze buitenlander die de beangstigende nadrukkelijkheid van honderden affiches ondergaat. Het vertoont een verrassende overeenkomst met de ervaring van Gustav von Aschenbach in De dood in Venetië: tijdens zijn wandelingen door de van haar bevolking verlaten stad wordt hij geconfronteerd met de talloze aanplakbiljetten waarop met Italiaanse welsprekendheid, in bedekte termen dus, gewaarschuwd wordt voor de gevaarlijke omstandigheden.

Muntadas heeft het appél van de Brugse bevolking geïnterpreteerd. Hij heeft het standpunt van de activiteit van de toerist kritisch bekeken. Met The City Museum peilt hij naar het statuut van de stad die tot bezienswaardigheid verworden is. De omgeving verandert van aanschijn: zij verandert in een decor; zij verliest haar oorspronkelijke doorleefdheid en wordt een artificieel kijkobject. In dat decor wordt de toerist geplaatst. De toerist – bij uitstek de Japanse toerist – kijkt en, erger nog, fotografeert.

Muntadas laat ons kijken naar de onnatuurlijke relatie tussen een onnatuurlijk individu en een onnatuurlijke omgeving. Hij betrekt ons in een verdubbeld voyeurisme. Enerzijds is er het argeloze en domme, publieke voyeurisme van de toerist. Anderzijds is er het private, analyserende voyeurisme van de buitenstaander, die zich probeert in te denken wat er in de hoofden van de decorbewoners omgaat.

De installatie, die Muntadas in De Lege Ruimte realiseert, exploreert het thema van de aan voyeurisme prijsgegeven stad en van de buitenstaander die, op zijn beurt, dit visueel verorberen gadeslaat. Rondom het bloementapijt, dat verwijst naar het volksoproer, worden aan de muren kijkkasten bevestigd. In deze grote Viewmasters – hét kijkinstrument bij uitstek: met een vingerknip belandt de kijker moeiteloos en ongezien middenin een levensecht, stereoscopisch panorama –, in deze grote kijkkasten ontwaart de bezoeker, glurend via een smal gaatje, foto’s van foto’s nemende toeristen op verschillende plaatsen in de museumstad, het stadsmuseum Brugge. De buitenstaander Muntadas velt met de artistieke vertaling van zijn ervaring een streng oordeel over de verloederde stad. 

(*) Wijlen Frans Verleyen, toenmalig hoofdredacteur van Knack, die in Brugge tweede verblijf hield. 

Deze tekst verscheen in het juninummer 1991 van Kunst & Cultuur, het inmiddels ter ziele gegane tijdschrift van wat toen nog het Paleis voor Schone Kunsten heette, nu Bozar.