februari 1991
In Brugge kwam een
opmerkelijke protestbeweging op gang. Onder de slogan ‘SOS - voor een leefbaar
Brugge’ probeerden de actievoerders zich te verzetten tegen de uitverkoop van
de historische binnenstad en het daarbij horende woonpatrimonium aan het
massale consumptietoerisme met pretparkdimensies, en tegen het snobisme van
inwijkelingen en tweedeverblijfhouders, die slechts goed lijken te functioneren
in een stad waar ‘moeder eend nog ongestoord met haar kroost de straat kan
oversteken’ (*).
De affiche die deze
spontaan opborrelende campagne visueel ondersteunde, was bijzonder doeltreffend.
Op een gegeven ogenblik zag men bijna niets anders meer dan het onheilspellend
zwarte vlak in het rode veld, opgehangen achter de ruiten van de ramen van de
huizen van de almaar schaarser wordende autochtonen. Dit is ook de Spaanse
Amerikaan Antoni Muntadas niet ontgaan.
Toen Antoni Muntadas voor
het eerst en bij mijn weten ook voor het laatst in ons land, in 1976 in het ICC
in Antwerpen, een installatie met videoapparatuur bracht, bleek duidelijk dat
hij zich vooral inlaat met vraagstukken uit het domein van de taal, de
communicatie, de overdracht van informatie. In die sfeer staat uiteraard ook de
kunst zélf centraal: kunst als een van de media die ons omvatten; kunst als
sociologisch fenomeen. De plaats waar die drie elementen – kunst, media,
sociologie – zich met elkaar vermengen, is de plaats waar Muntadas zelf zijn
werk gaarne situeert. Dat impliceert bijvoorbeeld dat hij in het bijzonder oog
heeft voor de interactie van private en publieke sfeer. Ook speelt hij dikwijls
in op de specifieke situatie van de plek waar hij zijn werk maakt, opstelt en aan
het publiek toont. (In het verleden gebeurde dat in Madrid, Barcelona, Parijs,
New York...) In dit verband gebruikt hij de term ‘street reading’: wat er te
zien is op straat kan op een bepaalde manier gelezen worden. Ofwel grijpt
Muntadas in op het straatbeeld, zoals met zijn This is not an advertisement op Times Square, New York, 1985, of
met het project Media eyes, in
Massachusetts, 1981, waar hij op een enorm, in de hoogte opgesteld
publiciteitspaneel een brildragend hoofd afbeeldde, waarop, in de brilglazen
geprojecteerd, bekende mediafiguren te zien waren en waaronder te lezen stond: ‘What
are we looking at?’ Muntadas reageert anderzijds ook op het straatbeeld, zoals
hij nu in Brugge doet.
De roodzwarte affiches
van de actie ‘SOS - Voor een leefbaar Brugge’ vormen het uitgangspunt voor de
installatie die Muntadas in De Lege Ruimte opzet. Hun agressieve lay-out werd
overgenomen bij de aanleg van een bloementapijt op de vloer van de galerie.
Daarop geeft Muntadas zijn interpretatie van de verwondering die hem tijdens
zijn bezoek aan de stad heeft overvallen: Wat bedoelt men? Waar gaat het over?
De situatie op zich is intrigerend: men moet zich maar verplaatsen in de geest
van de argeloze buitenlander die de beangstigende nadrukkelijkheid van
honderden affiches ondergaat. Het vertoont een verrassende overeenkomst met de
ervaring van Gustav von Aschenbach in De
dood in Venetië: tijdens zijn wandelingen door de van haar bevolking
verlaten stad wordt hij geconfronteerd met de talloze aanplakbiljetten waarop
met Italiaanse welsprekendheid, in bedekte termen dus, gewaarschuwd wordt voor
de gevaarlijke omstandigheden.
Muntadas heeft het appél
van de Brugse bevolking geïnterpreteerd. Hij heeft het standpunt van de
activiteit van de toerist kritisch bekeken. Met The City Museum peilt hij naar het statuut van de stad die tot
bezienswaardigheid verworden is. De omgeving verandert van aanschijn: zij
verandert in een decor; zij verliest haar oorspronkelijke doorleefdheid en
wordt een artificieel kijkobject. In dat decor wordt de toerist geplaatst. De
toerist – bij uitstek de Japanse toerist – kijkt en, erger nog, fotografeert.
Muntadas laat ons kijken
naar de onnatuurlijke relatie tussen een onnatuurlijk individu en een
onnatuurlijke omgeving. Hij betrekt ons in een verdubbeld voyeurisme. Enerzijds
is er het argeloze en domme, publieke voyeurisme van de toerist. Anderzijds is
er het private, analyserende voyeurisme van de buitenstaander, die zich
probeert in te denken wat er in de hoofden van de decorbewoners omgaat.
De installatie, die
Muntadas in De Lege Ruimte realiseert, exploreert het thema van de aan
voyeurisme prijsgegeven stad en van de buitenstaander die, op zijn beurt, dit
visueel verorberen gadeslaat. Rondom het bloementapijt, dat verwijst naar het
volksoproer, worden aan de muren kijkkasten bevestigd. In deze grote
Viewmasters – hét kijkinstrument bij uitstek: met een vingerknip belandt de
kijker moeiteloos en ongezien middenin een levensecht, stereoscopisch panorama –,
in deze grote kijkkasten ontwaart de bezoeker, glurend via een smal gaatje,
foto’s van foto’s nemende toeristen op verschillende plaatsen in de museumstad,
het stadsmuseum Brugge. De buitenstaander Muntadas velt met de artistieke
vertaling van zijn ervaring een streng oordeel over de verloederde stad.
Deze tekst verscheen in het
juninummer 1991 van Kunst & Cultuur, het
inmiddels ter ziele gegane tijdschrift van wat toen nog het Paleis voor Schone
Kunsten heette, nu Bozar.