zaterdag 30 maart 2019

Peter Venmans, Discretie 2


Lees hier vanaf het begin van deze samenvatting.

1. Onderscheid en terughoudendheid (21-59)

Griekse trots en waarheidsliefde (21-29)

De Grieken kenden niet wat wij onder discretie verstaan. Zij hechtten vooral aan het eergevoel (aedoos). Dat uitte zich negatief in de ‘angst voor statusverlies’, positief in de ‘ambitie om uit te blinken’. Beide gaan niet zonder de uiterlijkheid: eer heeft slechts iets te betekenen als de omstandigheden gunstig zijn en als de buitenwereld er oog voor heeft.

De stoïcijnen schakelden de uiterlijke omstandigheden uit door er een ‘constante mentale reserve’ tegen in te bouwen. De stoïcijn is geestelijk ergens anders. Zijn afzondering is permanent en hoogmoedig, en is daarom niet discreet.

Waar de stoïcijnen zich geestelijk uit de wereld terugtrokken, daar ontvluchtten de epicuristen ook fysiek de wereld.

De cynici trokken zich op een andere manier niets van de omstandigheden aan. Zij ‘maakten geen onderscheid tussen het intieme en het publieke’. Zij vonden dat de waarheid in alle omstandigheden haar rechten had en huldigden daarom de parrèsia, ‘de totale vrijmoedigheid van spreken’. De discrete mens daarentegen zal altijd rekening houden met de ander, voor hem zijn de rechten van de waarheid niet absoluut. De zorg voor de (mede)menselijkheid is altijd even belangrijk.


Christelijke onderscheiding (30-37)

Het christelijk concept Discretio betekent oorspronkelijk ‘onderscheidingsvermogen’. Johannes Cassianus (†435) gebruikt het om het overdreven ascetisme van kluizenaars tegen te gaan. Hun boetedoeningen mogen geen doel op zich worden. Maar voorlopig blijft het wel rekenen op de ‘genade van de discretie’: het christelijk individu kan daar niet zelf voor instaan. In de regel van Benedictus is discretio een eigenschap van de abt die zijn monniken in toom moet houden. Voor Thomas van Aquino (13de eeuw) is discretio een manier om concrete situaties in te schatten. Idem bij Catharina van Siena (14de eeuw): ‘Discretie in de christelijke traditie is het verstandelijke, maar niet puur theoretische vermogen om een onderscheid te maken tussen goed en kwaad.’ Ignatius van Loyola zet in de 16de eeuw discretie in als middel om de strijd tegen de boze te voeren. Baltasar Gracián zet in de 17de eeuw die strijd voort. Ook voor Francesco Guicciardini (1483-1540) was discrezione een centrale notie: ‘het vermogen om in een concrete situatie het specifieke te zien en relevante, unieke details te onderscheiden’.

Don Quichot (37-40)

In het in 1605 gepubliceerde eerste deel van de Don Quichot betekent het adjectief discreto zoveel als ‘redelijk’, ‘wijs’, ‘getuigend van gezond verstand’, het staat tegenover ‘onredelijk’, ‘dwaas’ (necio). Discretie betekent voor Cervantes vooral: realiteitszin – datgene wat Quichot met al zijn boekenwijsheid mist. Dat betekent niet dat Sancho Panza gezegend is met uitsluitend realiteitszin. Hij denkt voortdurend aan eten (panza), drukt zich uit in triviale clichés die hem het zicht op de werkelijkheid belemmeren, en laat zich vaak meeslepen door de waandenkbeelden van zijn meester.

Terughoudendheid (41-44)

De betekenis van discretie als ‘onderscheidingsvermogen’ is in de Nederlandse taal verdrongen door: ‘terughoudendheid’. Maar ‘discretie’ betekent wel nog ‘onderscheidingsvermogen’ in uitdrukkingen als ‘discretionaire bevoegdheid’. Het gaat dan om het vermogen om in particuliere gevallen, waarop geen universele wet toepasbaar is, de juiste beslissing te nemen. Dit vermogen kan dan leiden tot het uitstellen van die beslissing, wat de tweede betekenis van ‘discretie’ behelst: reserve, terughoudendheid. Meestal wordt dan bedoeld dat je beseft dat je, uit respect voor de anderen, bepaalde dingen die je weet beter voor jezelf kunt houden.

Oordelen om niet te oordelen (44-45)

De oude en nieuwe betekenis van discretie hangen met elkaar samen. Geen zinvolle terughoudendheid zonder onderscheidingsvermogen. Je moet eerst over de zaak oordelen, en dan nog eens, om te beslissen hoever je met je discretie gaat want die kan op een gegeven ogenblik omslaan in paternalisme of hypocrisie. Maar in het oordelen over de zaak zelf is ook al afstand nodig, en dus een zekere terughoudendheid.


Meneer Stevens (45-51)

Twee beroepen die in de roman De rest van de dag van Kazuo Ishiguro aan bod komen, zijn gebaseerd op discretie: butler en diplomaat. De butler Stevens heeft zich een zeer duidelijk beeld ingeprent van de rol die hij moet spelen, en hij slaagt er niet in daar afstand van te nemen. Op het einde van zijn leven komt Stevens tot de vaststelling dat zijn doorgedreven plichtsbesef hem heeft verhinderd menselijk te zijn, een authentieker bestaan te leiden. Discretie als terughoudendheid kan leiden tot een gebrek aan discretie, opgevat als onderscheidingsvermogen.

Vier vormen van discretie (51-56)

Discretie is een bewuste zelfbeperking: je zou iets kunnen doen, maar je doet het niet. Omdat de situatie dit vereist, of uit respect voor de ander. Door discreet te zijn, bevestig je de autonomie van de ander. Peter Venmans onderscheidt vier vormen van discretie.

1. Je blijft gereserveerd over jezelf. Je loopt niet te koop met je gevoelens en meningen. Niet klagen of zagen. Bescheidenheid.
2. Je perkt je nieuwsgierigheid naar de ander in uit respect voor diens privacy.
3. Dezelfde gereserveerdheid ligt aan de basis van de derde vorm: je verspreidt niet zomaar informatie die je over derden hebt. Je roddelt niet.
4. Je stelt een actie uit. Het is niet omdat je iets kunt doen, dat je het ook meteen moet doen.

Discretie is een conservatieve deugd. Alle mogelijkheden benutten, is eigen aan het kapitalistische systeem, maar ook aan het geluksstreven, en daarom zijn deze beide attitudes indiscreet.

Discretie en huichelarij (57-60)

Elk van de vier vormen van discretie heeft iets dubbelzinnigs. Discretie kan strategisch zijn en niet louter of helemaal niet gericht zijn op het belang van de ander, en in die zin kan discretie ook hypocriet zijn.

Francis Bacon (1561-1626) onderscheidde drie gradaties in ‘de kunst om zich te verhullen’. Discretie, in de zin van terughoudendheid, is de meest onschuldige vorm. De twee andere zijn iets ontkennen wat wel degelijk het geval is (dissimulatio) en geveins of, erger nog, verraad (simulatio).

Lees hier aflevering 3 van deze samenvatting.