Ik ga beide teksten hier niet samenvatten. Wat ze gemeen
hebben is dat ze allebei door feministes zijn geschreven, dat ze gaan over
‘witte heteromannen’, en dat er geen onderscheid in wordt aangebracht tussen
enerzijds witte heteromannen die gecrispeerd (seksistisch, agressief,
gefrustreerd, zielig…) reageren op de recente emancipatiegolf van vrouwen die
zich – terecht! – afzetten tegen het al veel te lang durende mannelijke
overwicht waaronder zij gebukt gaan, en anderzijds mannen die het eigenlijk
volledig met Purnelle/Noordervliet eens zijn voor wat betreft de noodzakelijke
correctie op de verhouding tussen de seksen. Ik reken mijzelf tot die tweede
soort mannen. Noordervliet maakt volgens mij bij het niet-maken van dat
onderscheid zelfs een redeneerfout: ‘De witte heteroman heeft genoeg van de
aanvallen, hij heeft genoeg van het daderschap dat hem voortdurend dwingt sorry
te zeggen voor daden uit het verleden, toen hij nog lang niet geboren was, en
voor daden in het heden gepleegd niet door hem maar door zijn groepsgenoten (…)’
Over welke groep heeft Noordervliet het dan eigenlijk, nadat zij binnen de
‘witte heteromannen’ geen onderscheid heeft aangebracht tussen daders en
niet-daders?
Ik vind dat slordige denken kwalijk en ik ga hier uitleggen
waarom. Maar eerst nog iets over de toon van beide teksten. Het zijn columns en
niet bijvoorbeeld wetenschappelijke of journalistieke artikels. Derhalve is een
persoonlijke toon zeker niet misplaatst, maar hier permitteren beide auteurs
zich naar mijn smaak toch wel iets te veel persoonlijke toets.
De voorbije twee jaar is de verhouding tussen de seksen
aardig opgeschud. De #metoo-beweging heeft de bijzonder grote verdienste om
eindelijk bepaalde grove ongelijkwaardigheden tussen man en vrouw aan de kaak te
stellen. Eindelijk want ja, het onevenwicht heeft echt wel te lang geduurd. Het
gedrag van individuele mannen die zich hadden misdragen werd in het openbaar
gelaakt, deze mannen moesten door het stof, en sindsdien zetten vrouwen elke
vorm van gendergerelateerd (machts)misbruik aan de kaak. Terecht! En: Bravo!
Het is goed dat deze ontwikkeling werd ingezet en bovendien onomkeerbaar is
geworden. ‘Nieuwe tijden’ (Purnelle) zijn inderdaad aangebroken.
Maar dat is geen reden om álle 'witte heteromannen' over
dezelfde kam te scheren en daarbij bovendien een naar mijn smaak misplaatste
triomfalistische en jennende toon aan te slaan. Ik lees en herlees de teksten
van Purnelle en Noordervliet, ik begrijp wat ze bedoelen, ik ben het er –
behalve op dat punt van het niet gemaakte onderscheid tussen soorten mannen –
mee eens, en toch stemmen ze mij niet vrolijk. Allesbehalve, eigenlijk.
Ik overloop even het vocabulaire van beide vrouwen: ziedend, getoeterd, afzeiken, zelfgenoegzame
gezwam, hyperbolisch getier, verontwaardigde heerschappen, getraumatiseerde
burgers met licht kalende bol
(Purnelle); breeduit en benen wijd,
neerbuigend (Noordervliet, die een beheerster taalgebruik hanteert en zelfs
toegeeft dat ze er een karikatuur van maakt, maar die daarom niet minder
ongenuanceerd is).
Minder bijkomstig is de strekking van beide columns.
Purnelle stelt – terecht – dat (witte hetero)mannen het zullen moeten
aanvaarden dat ze het niet meer voor het zeggen hebben. Noordervliet gaat ervan
uit dat er nog een strijd volgt en dat pas wanneer we allemaal – de vrouwen dus
en de witte heteromannen – ‘slachtoffer’ zullen zijn er op voet van gelijkheid
zal kunnen worden gepraat.
Bon, u moet de beide stukjes er zelf maar eens op nalezen.
We moeten het over ‘mijnheer X’ hebben.
Mijnheer X post op zijn Facebookpagina een link naar de
tekst van Bieke Purnelle en nodigt zijn gehoor uit om erop te reageren. Als
smaakmaker plaatst hij er een quote uit die tekst bij, uiteraard de smeuïgste
passage, te weten de laatste twee alinea’s. En daarboven plaatst hij zijn eigen
inleiding, die ik hier volledig citeer:
Venten & ventjes, het blijft behelpen.
Soms, haha, echt soms, heb ik een beetje mededogen met mijn sekse- en
leeftijdsgenoten. Witte mannen van middelbare leeftijd (en eronder -weinig- en
erboven) met een harde eiken plank voor hun kop.
Ze zijn bang, geen excuus voor hun gedrag, allerminst, maar ze zijn echt
bang (waarvoor eigenlijk?), en slaan dan wild om zich heen. 'Mag ik dan niet
meer zeggen wat ik wil' / 'Ik durf een vrouw geen compliment meer te maken', dat
soort geblaat. Waarover Tom Lenaerts zei: "Mannen die na #metoo zeggen dat
ze niet weten wat ze wel of niet meer mogen, begrijp ik niet. Dat weet je toch
perfect? Een flauwe woordspeling moet kunnen, maar een affaire met een
18-jarige werkneemster, niet. Simpel." De enig mogelijke reactie op mannen
die in de #metoo-discussie de verzuchtingen van vrouwen bagatelliseren en
vervallen in zelfbeklag. Koppijn krijg ik van het gejank van de wolven in het
bos over die arme Bart De Pauw of die 'geweldige' Jan Fabre.
Ik erger me wild aan mannen die bedrijven leiden en het de normaalste zaak
van de wereld vinden ("da's de natuur") om om de haverklap affaires
te beginnen met vrouwelijke werknemers. En dan achteraf wegkruipen voor de
gevolgen en zielig doen over het feit (!) dat hun leven in de kreukels ligt -
en de sfeer op de werkvloer naar de vaantjes is. Venten zonder kloten aan hun
lijf, sorry.
Of subtieler, opiniemaker Pascal Cornet, die de (on)macht en de onwil (?)
van de middelbare man uitdrukt:
"En dan vraag ik me af: zouden we niet beter meteen àlle mannen uit
hun functies ontslaan, want alleen al het feit man te zijn voelt, eerlijk
gezegd, stilaan aan als ‘grensoverschrijdend gedrag’. Let op, als de heer De
Pauw wérkelijk foute dingen heeft gedaan, ik bedoel, als dat ondanks de
toepassing van zijn recht op verdediging wordt bewezen, dan is een sanctie op
zijn plaats. Maar intussen kijk ik in elk geval steeds vaker de andere kant uit
als er een vrouw in mijn gezichtsveld opduikt. Je weet maar nooit dat je van misplaatst
gedrag wordt beticht. Leuke, kille wereld waarin we leven. #notme"
Zielig dus.
En ook fossielen als Siegried Bracke en Rick Torfs, respectievelijk
parementsvoorzitter en kerkjurist godsamme. "#metoo gaat veel te
ver", zij gaan veel te ver, en zouden best hun schup afkuisen en zich in
een hoekje van het parlement cq. universiteit gaan zitten schamen.
En ook en vooral: al die 'gewone' mannen die Anuna De Wever 'het' noemen
en haar de meest wanstaltige dingen toewensen, en zich er dan over verbazen dat
je als 'medeman' je giftigste vitriool bovenhaalt om ze terug in hun hol te
krijgen, wat wonder boven wonder nog wel eens lukt. Schamen doe ik me niet voor
deze om zich heen meppende, half blinde onmensen (excusez-le-mot), dat levert
niks op, maar moedeloos wordt je er wel eens van.
Mijnheer X heeft mij in deze tekst getagd, wat meteen ook
verklaart dat ik erop ben uitgekomen. Dat vond ik wel nobel van hem.
Uiteraard voelde ik mij geroepen om te reageren. Dat ging
als volgt:
Pascal Cornet Mijnheer X, het
zou correcter zijn indien u mij volledig zou citeren. Aan het door u ingekorte
citaat gaat dit vooraf: "De Pauw zegt dat hij zich niet heeft kunnen verdedigen.
Maar voortaan zal deze smet, ook als hij onterecht is, aan hem kleven. Is deze
sanctie binnen de rede?" --- U plaatst mij hierboven in een rij met
machtsmisbruikende CEO's, 'fossielen' als Bracke en Torfs, en 'halfblinde
onmensen' die klimaatbetoogsters onheus behandelen. Zoiets heet: 'framing'.
Overigens heb ik een aantal maanden geleden gelezen op DS-online dat de
advocaat van de aanklagers vond dat De Pauw al meer dan zwaar genoeg gestraft
is. Daar heb ik opvallend weinig over gehoord, moet ik zeggen.
Mijnheer X U blijft in
hetzelfde bedje lichtjes ziek, meneer Pascal Cornet. Door uw laatste twee
zinnen. Die advocaat mag dat allemaal vinden, bezorgt u mij twee citaten (niet
meer) van slachtoffers van De Pauw die dat de advocaat nazeggen. En de feiten
liggen er, het is ook niet aan de advocaat van de slachtoffers om voor rechter
te spelen in het voordeel van de verdachte cq. dader. Slechte advocaat dunkt
mij.
Het zijn overigens geen machtmisbruikende CEO's, dat staat ook nergens,
maar mannen zoals u en ik, overal (onderwijs, cultuur, kmo's etc.), die hun
positie misbruiken om affaires aan te gaan met vrouwelijke (of mannelijke, dat
kan ook – tevens een #metoo-aspect) personeelsleden, die, moet ik u dat nog
uitleggen, in een ondergeschikte, dus kwetsbare positie zitten. U hoort ook in
die rij, van relativerende en op het randje af ontkennende witte mannen van
middelbare leeftijd, maar evengoed: iedere goede verstaander zal de nuance er
wel in kunnen lezen. En u heeft hier een mooi podium om uw standpunt nog eens
toe te lichten.
Ik dicht u zelfs de kwalificatie 'subtieler' toe. Dat zegt het toch
gewoon. Daarmee schakel ik u dus niet gelijk met de andere boze witte mannen;
ik tracht daar enkel mee aan te tonen dat het verschijnsel van bagatelliseren
e.d. ook in zogenaamde intellectuele kringen voorkomt. Wat ik erg vind.
Pascal Cornet Ik bagatelliseer
just niks. Maar laat maar zitten, dit soort conversaties heeft geen zin.
Via Messenger diepen we ondertussen ons meningsverschil nog
wat verder uit. Dat doen we buiten de tijdlijn omdat een aantal elementen uit
de privésfeer het gesprek doorkruisen. De toon wordt nogal bitsig. Ik zet mijn wrevel daarover opzij en schrijf
mijnheer X ’s anderendaags, na een nachtje slapen dus, een uitvoerige brief. (En
vraag hem de toelating om de relevante passages uit die brief hier op deze blog
te plaatsen – het is op dat moment dat hij mij verzoekt zijn naam niet
uitdrukkelijk te vermelden. Waarom hij dat vraagt, is mij een raadsel.)
Dag mijnheer X,
(…)
Sta mij (…) toe even in te gaan op het incident van gisteren. (U zult zich
afvragen, wat slooft die man zich uit. Wees gerust, ik doe het in de eerste
plaats voor mezelf. Als u er ook iets aan hebt, des te beter, maar u bent
natuurlijk niet verplicht om verder te lezen, laat staan hierop te reageren. U
bent mij niets verplicht. Ik vraag enkel wat beleefdheid en nuance. Maar ook
dát bent u mij niet verschuldigd, u maakt dat zelf maar uit.)
Het incident begint met de tekst van Bieke Purnelle. U voelt zich geroepen
die tekst te delen, hem aan te vullen met enkele voorbeelden, en ons, uw
lezers, uit te nodigen erop te reageren. Ik reageer omdat u mij in uw
‘inleiding’ onvolledig citeert en omdat u mij framet. Daarover hebben we het
gisteren gehad, dat moet ik hier niet herhalen. Ik waardeer het, tussen
haakjes, wel dat u mijn naam hebt getagd.
(…)
Purnelle dus, want daarover heb ik het nog niet gehad. Ik volg Bieke
Purnelle al geruime tijd, weet zeer goed welke positie zij inneemt in het
genderspectrum. Ik vermoed dat je moeilijker een rabiatere feministe zult
vinden. Ik ben geen feminist maar een humanist. Ik ben het over het algemeen
eens met haar, en ook deze keer zie ik in haar tekst geen graten. Toch niet
inhoudelijk. Ik snap zeer goed wat ze bedoelt, en ja, ze heeft een punt: mannen
die zich te buiten gaan aan seksisme zijn het niet gewoon dat zij daarop worden
aangesproken en reageren daarom kregelig, relativerend. De enige kritiek die ik
op de tekst zou kunnen hebben, betreft de toon. Ik vraag me af waarom Purnelle
zo giftig en jennend en zelfs brutaal moet uithalen. Zou het niet beter zijn
geweest indien ze zich wat meer had beheerst? Wat schuilt achter die kwaadheid?
Ja, ik overweeg zelfs de mogelijkheid dat mevrouw Purnelle heel goed weet
waarover zij schrijft, en dan bedoel ik dat zij wellicht zelf al het
slachtoffer is geweest van een of andere vorm van seksisme of, erger nog,
seksueel misbruik. Nu ja, per definitie zijn alle feministen slachtoffer van
seksisme, vermoed ik – anders zouden zij geen feministe zijn.
Maar goed, dat is mijn zaak niet en ik hoef mij daar dan ook niets van aan
te trekken. Belangrijk is hier dat ik mij door haar tekst niet aangesproken voel.
Ik bedoel: ik ben niet het soort man dat zij – terecht – aanklaagt. Ik heb mij
niet bezondigd aan seksisme, laat staan machtsmisbruik of enige vorm van
gendergerelateerde seksuele agressie (behalve één keer maar ik heb mij
tegenover die persoon verontschuldigd, waarop het incident in de beste
verstandhouding werd geseponeerd – de enige reden waarom ik het hier vermeld is
omdat ik duidelijk maakt dat niets mannelijks mij vreemd is). Het tegendeel is
waar: ik ben zélf het slachtoffer geweest van seksuele agressie, waarbij de
daders van beiderlei kunne waren. Op basis daarvan, maar niet alleen daarvan,
meet ik mijzelf recht van spreken aan als het over foute relaties tussen mannen
en vrouwen gaat. Misschien verklaart het wel de ‘subtiliteit’ die u zo vriendelijk
bent geweest op te merken.
Helaas kan ik een dergelijke subtiliteit bij u minder terugvinden. U valt
met de deur in huis (‘venten’, ‘ventjes’ etcetera), gebruikt links en rechts
nog wat krachttermen, en u wordt daarop ook aangesproken door sommige van uw
lezers. Gelukkig geeft u ergens, ik geloof op de feministische Facebookpagina
waarop u dezelfde tekst deelt en dezelfde uitnodiging tot een discussie
lanceert, een gebruiksaanwijzing bij hoe men uw teksten moet lezen: u zegt dat
u soms de neiging hebt de zaken wat scherp te verwoorden – dus dat hoef ik
allemaal niet persoonlijk te nemen. Is het toeval of niet, ik weet het niet,
maar mij valt het in elk geval op dat u de brutaliteit van Purnelles toon niet
ter discussie stelt, meer nog, u neemt die toon gewoon over.
Daarmee kom ik tot het punt dat ik met deze brief wil maken.
Dat punt bestaat uit een vraag en die vraag luidt of die door Bieke
Purnelle op jennend-provocerende toon uitgelokte en door u aangewakkerde
discussie iets oplevert. Ik bedoel: in het algemeen, in de publieke sfeer en
dus los van mijn persoonlijke wrevels. Levert Bieke Purnelle een bijdrage tot
het dichten van de kloof tussen de seksen?
Ik denk het niet. Ja, ik vind dat de #metoo-beweging in korte tijd een
grote bijdrage heeft geleverd tot de bewustwording dat er een majeur probleem
is met de manier waarop vrouwen vaak – niet altijd! – door mannen worden
bejegend. Neen, het probleem is de wereld niet uit. Maar ja, de balans dreigt
nu wel de andere kant uit te slaan. Mannen en vrouwen zijn uiteraard
gelijkwaardig, maar ze zijn niet gelijk. Gelukkig maar. Zeggen dat er zoiets
bestaat als een mannelijke blik is geen manier om seksuele agressie goed te
praten. Mannen hebben hun manieren te houden en een juiste afstand te bewaren,
dat spreekt vanzelf, maar ik zou niet willen leven in een wereld waarin elke
erotisch geladen spanning wordt gebannen omdat, in het zog van #metoo, een
nieuw puritanisme en samen daarmee een grote kilte in voege zijn getreden.
Dat, en niets anders, is wat ik met het tweede deel van mijn uitspraak,
door u weergegeven zonder de context die door het eerste deel wordt verstrekt,
heb willen zeggen. Mét zin voor overdrijving en ironie – ik kan het ook niet
helpen dat niet iedereen die stijlfiguren weet te onderkennen en daardoor uit
mijn woorden opmaakt dat ik wérkelijk pleit voor het ontslaan van álle mannen,
dat ik van plan ben om wérkelijk weg te kijken iedere keer dat er een vrouw in
mijn blikveld opduikt. Ik achtte het niet voor mogelijk om mij op basis van een
letterlijke lezing van mijn woorden in een rijtje illustere seksisten weg te
zetten. Ik zal toch ernstig moeten overwegen om voortaan smileys te gebruiken.
Dus, voor een goed begrip. Já, er is nog altijd ongelijkwaardigheid tussen
man en vrouw. Já, sommige mannen hebben de neiging om vrouwen
seksistisch-agressief te benaderen – maar het omgekeerde is ook waar,
natuurlijk. Já, mannen moeten zich daar bewust van zijn, daar naar handelen en
niet in ontkennende of wegwuivende modus gaan wanneer zij daarop worden
aangesproken. En já, wij moeten erover waken dat er geen krampachtigheid
binnensluipt in de manier waarop mannen en vrouwen met elkaar omgaan.
Dat laatste doet mij denken aan volgende anekdote. In films heb je vaak
dialogen van dit type:
MAN: I love you.
WIFE: Me too.
Wel, die repliek klinkt sinds enige tijd anders. Die hashtag staat er nu
altijd voor. Als een tralies. Als een harnas. Ik ben voor een vriendelijke en
respectvolle omgang tussen mannen en vrouwen. Tussen mensen in het algemeen
trouwens ook. Ik kies niet voor verongelijktheid en argwaan. Ik praat geen
misbruiken goed, laat staan dat ik ze wegrelativeer. Ik wil alleen geen
publieke schandpalen en buitenproportionele bestraffingen. En wat ik al
helemaal niet wil, is te worden weggezet als een zielige, kalende (Purnelle),
‘middelbare’ man.
Ik hoop dat deze brief wat opheldering verschaft en hoop op een eerlijke
en vriendelijke ontvangst ervan.
Groeten,
Pascal Cornet
PS – met weglating van de verwijzingen naar de terzijde-conversatie plaats
ik deze brief eerstdaags op mijn blog; uw familienaam kan ik inkorten tot een
initiaal als u dat wenst
Volgde nog een korte gedachtewisseling, die hier niet ter
zake doet.
Het is een droevige wereld, die waarin we leven, met al dat gepolariseer. Zeker als het een aangelegenheid betreft waar je toenadering en warmte verwacht.