I.6. Het uur
der onderhandelingen is een uur van gevaar
Dit hoofdstuk (of: ‘essay’) sluit aan bij het vorige, over
het vertrouwen dat de commandant van een belegerde plek mag hebben in de
aanvaller die hem, om te onderhandelen, uitnodigt zijn vesting te verlaten. Hij
kan maar beter niet te veel vertrouwen hebben: ‘we moeten niet verwachten dat
we elkaar wederzijds kunnen vertrouwen zolang de verbintenis niet tot het
laatste lakzegel is beklonken; en zelfs dan zijn er nog genoeg problemen’. M
staaft dit met enkele voorbeelden. Zo is het vaak moeilijk om de bezettende
troepen verre van plunderingen en wraakoefeningen te houden. Velen houden ook
na een vredesverdrag het oorlogsrecht, dat afwijkt van het gewone recht, een tijdje aan. Slechts voor enkelen, de allergrootsten, is het een erezaak om
op een deftige manier de overwinning te behalen. Alexander de Grote zei:
‘Liever beklaag ik mijn lot dan me te schamen voor een overwinning.’